Vlaamse woordenboeken & grammatica's
+4
Polder
Eversam
Stef
Bissezeele
8 plaatsers
Pagina 1 van 2
Pagina 1 van 2 • 1, 2
Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Rémi Loock toont het 'Cours de flamand' van Jean-Louis Marteel (Miroirs uitgeverij).
Hij spreekt Frans-Vlaams met een jongen die de regionale taal op school leert ! Een mooi symbool...
Overigens heeft Frédéric Devos een goed initiatief met zijn webstek grammaire flamande.
http://grammaire.flamande.free.fr/
Laatst aangepast door Bissezeele op zo nov 28, 2010 11:04 am; in totaal 16 keer bewerkt
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Prachtige link met een nog mooiere taal
Toch jammer dat ik opnieuw naar dat aangezicht van wijsneus Boon moet kijken...
Toch jammer dat ik opnieuw naar dat aangezicht van wijsneus Boon moet kijken...
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Online woordenboeken : NL/VL/F
http://www.lexilogos.com/flamand_langue_dictionnaires.htm
http://www.lexilogos.com/flamand_langue_dictionnaires.htm
Woordenboek van Cyriel MOEYAERT
Uit: Omtrentledenmagazine van het Davidsfonds - november 2005
“E dikke boerinne en veel butter”
Woordenboek van het Frans-Vlaams verschenen
“E dikke boerinne en veel butter”
Woordenboek van het Frans-Vlaams verschenen
Nadat er eerder al woordenboeken verschenen van onder meer het Antwerps, het Gents en het Limburgs, is er nu ook een Woordenboek van het Frans-Vlaams (Davidsfonds Literair, Leuven, 2005, 416 blz., 29,95 euro, ISBN 90-6306-527-2).
Het biedt een verhelderende kennismaking met een sappig Vlaams dialect, overgebleven in een stukje Vlaanderen dat in de tweede helft van de 17de eeuw bij Frankrijk werd aangehecht. Auteur van het woordenboek is Cyriel Moeyaert, die voor zijn wetenschappelijk werk eerder al werd onderscheiden met een Visser Neerlandia-prijs van het ANV. Het woordenboek werd officieel voorgesteld tijdens de 58ste Frans-Vlaamse Cultuurdag van het Komitee voor Frans-Vlaanderen in Waregem op zondag 25 september 2005.
In het noorden van Frankrijk ligt eenstreek die wij meestal Frans-Vlaanderen noemen en die voor een goed deel tot ons taalgebied behoort. Moeyaert: “De naam die bijons het meest gangbaar is voor dat stuk van het graafschap Vlaanderen, dat vanaf 1659tot 1713 geleidelijk door Frankrijk veroverdwerd, is inderdaad “Frans-Vlaanderen”. Sommigen noemen het ook “Zuid-Vlaanderen”. Beter zou volgens mij zijn “Vlaanderen in Frankrijk”. De streek van Duinkerke, Kassel en Hazebroek – grotendeels Nederlandstalig – en de streek van Rijsel en Dowaai – waarvan alleen de noordelijke strook Nederlandstalig was – vormden een afgescheurd deel van het graafschap Vlaanderen. De Frans-Vlamingen noemen hun streek gewoon “Vlaanderen” of “La Flandre”. Sommige Frans-Vlamingen, zoals Gantois, gebruiken ook “Sud-Flandre”, net als sommige Vlamingen bij ons dus.”
Leeuwenvlaggen alom “De politieagenten van de hele regio Nord-Pas-de-Calais dragen op hun schouder een schildjemet de Vlaamse Leeuw. De leeuwenvlag isde regionale vlag van het Département du Nord, dat samenvalt met Frans-Vlaanderen. In Sint-Winoksbergen staan masten met leeuwenvlaggen op de vestingen en het belfort. Er hangen er ook aan heel wat huizen.
Honderden straatnaambordjes zijn helemaal of gedeeltelijk Nederlands en op bijna 600 huizen, boerderijen of herbergen prijkendankzij EUVO Vlaamse namen die verwijzen naar de wijknaam of naar een oud beroep of vroegere herbergnaam. Sommige naambordjes verwijzen naar de Vlaamse geschiedenis, bijvoorbeeld “Gulden Sporen”.
Verschillende groepen doedelzakspelers spelen bij voorkeur oude Vlaamse liederen. Die hoor je ook op de beiaarden. In Belle vindt om de twee jaar de Frans-Vlaamse Cultuurdag plaats van het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) en in Kaster is er om de drie jaar een Vlaams feest, waar de plaatselijke fanfare de Vlaamse Leeuwspeelt. In de meeste kerken staan er nog veel Nederlandse opschriften. En op heel watgemeentehuizen hangt een bordje, waarop “Wethuis” te lezen staat.”
“Het Frans-Vlaams is een echt West-Vlaams dat veel oude, bij ons verdwenen woorden bevat, zoals grutheere voor “grootvader”, rademakerie voor “wagenmakersbedrijf”, hoogtijd of hooftijd voor “hoogfeest”, oorname voor “bijnaam”, heervader voor de “vader van een priester”, sprinkelaore voor “trapladder” enz. Andere woorden eigen aan het Frans-Vlaams zijn: vriend voor “familielid”, bezien voor “proberen”, rampeneren voor “verongelukken” of door een ongeluk kapot gaan, krakebusse voor “ratel”, koster voor “onderwijzer”… Ook syntactisch zijn er twee grote verschillen.
Het Frans-Vlaams kent geen inversie (woordvolg-orde waarbij het onderwerp volgt op de per-soonsvorm): bijvoorbeeld “Eergister, m’n broer is ekkommen; om te boere te ziin, je moet haoze- paoten hen en e zwiinemage”. Een tweede verschil is de plaats van onder meer de bijwoordelijke bepalingen achter de werkwoordelijke rest: bijvoorbeeld “Me ziin ebbleven op nuushofstee” (niet: op nuus hofstee ebbleven); “Je moet jen houden an ‘tges, ‘gras’” (niet: an ’tges houden).
In de hele streek van Bollezele, Volkerinhove en Millam wordt de eind-n van werkwoorden niet uitgesproken: oophoude (openhouden), beie (wachten), klappe (praten), bluve (blijven), kiike (kijken). De apocopedoet zich ook voor bij sommige bijwoorden: bachte (achter), bute (buiten), toet bove (tot boven).
Het voltooid deelwoord moet in het Frans-Vlaams voor de andere werkwoorden komen: bijvoorbeeld “’t Is dat ’t betaald moste ziin” (niet: moste betaald ziin). Ook het scheidbaar deel van de werkwoorden moet voor de werkwoordelijke rest komen: bijvoorbeeld “Om dat toe te doen naoien” (niet: om dat te doen toenaoien).”
Levende taal
“Het Vlaamsch wordt hier nog door duizenden mensen gesproken, natuurlijk vooral door ou-dere mensen. Dat komt door de “linguicide”: het Vlaamsch of het Nederlands wordt niet meer stelselmatig op school geleerd en in de 60 basisscholen waar enkele uurtjes Nederlands gegeven worden, wordt het beschouwd als een vreemde taal. Alleen in Belle is het onderwijs van het Nederlands in de basisscholen vrij intens en draagt het goede vruchten. Nu zijn er nog altijd jongeren die Vlaamsch leren spreken. Hun ouders sturen hen dan naareen grensschool in West-Vlaanderen: Abele, Watou, Roesbrugge… Ze willen de oude taal bewaren.
Maar de belangstelling voor het Nederlands neemt gaandeweg toe, grotendeels uiteconomische overwegingen, maar meer dan we zouden denken ook gewoon om terug te keren naar de “roots” of uit historische belangstelling om de oude teksten te kunnen lezen. Bij velen zijn de motieven gemengd: economisch en cultureel. Ook de avondcursussen van het KFV en het Huis van het Nederlands in Belle blijven succes boeken. En zelfs aan de universiteiten neemt de belangstelling voor het Nederlands toe.”
Cyriel Moeyaert voegt er nog aan toe: “Ik ben sinds lang sterk geïnteresseerd in dat stuk van ons taalgebied en in de taal of het dialect dat daar gesproken wordt. Ik heb mensen ontmoet die hun taal verbazend goed en met liefde spraken en over een ongehoord rijke taal beschikten, die talloze spreekwoorden en zegswijzen kenden, rijmpjes en verhaaltjes. Ik noteerde zoveel mogelijk wat ik hoorde en ik heb op basis daarvan zowat 30 taaltuintjes gepubliceerd in Ons Erfdeel. Later heb ik in de KFV-Mededelingen in ieder nummer eenrubriekje laten verschijnen: Ons Oud-Vlaams. Vanaf het begin al zette de lexicograaf De Tollenaere uit Leiden me aan om dat taalmateriaalte bundelen. Ook anderen spoorden me daartoe aan, onder meer Frans Debrabandere. Ik heb dan eindelijk het besluit genomen om er een woordenboek van het Frans-Vlaams van te maken.”
Het biedt een verhelderende kennismaking met een sappig Vlaams dialect, overgebleven in een stukje Vlaanderen dat in de tweede helft van de 17de eeuw bij Frankrijk werd aangehecht. Auteur van het woordenboek is Cyriel Moeyaert, die voor zijn wetenschappelijk werk eerder al werd onderscheiden met een Visser Neerlandia-prijs van het ANV. Het woordenboek werd officieel voorgesteld tijdens de 58ste Frans-Vlaamse Cultuurdag van het Komitee voor Frans-Vlaanderen in Waregem op zondag 25 september 2005.
In het noorden van Frankrijk ligt eenstreek die wij meestal Frans-Vlaanderen noemen en die voor een goed deel tot ons taalgebied behoort. Moeyaert: “De naam die bijons het meest gangbaar is voor dat stuk van het graafschap Vlaanderen, dat vanaf 1659tot 1713 geleidelijk door Frankrijk veroverdwerd, is inderdaad “Frans-Vlaanderen”. Sommigen noemen het ook “Zuid-Vlaanderen”. Beter zou volgens mij zijn “Vlaanderen in Frankrijk”. De streek van Duinkerke, Kassel en Hazebroek – grotendeels Nederlandstalig – en de streek van Rijsel en Dowaai – waarvan alleen de noordelijke strook Nederlandstalig was – vormden een afgescheurd deel van het graafschap Vlaanderen. De Frans-Vlamingen noemen hun streek gewoon “Vlaanderen” of “La Flandre”. Sommige Frans-Vlamingen, zoals Gantois, gebruiken ook “Sud-Flandre”, net als sommige Vlamingen bij ons dus.”
Leeuwenvlaggen alom “De politieagenten van de hele regio Nord-Pas-de-Calais dragen op hun schouder een schildjemet de Vlaamse Leeuw. De leeuwenvlag isde regionale vlag van het Département du Nord, dat samenvalt met Frans-Vlaanderen. In Sint-Winoksbergen staan masten met leeuwenvlaggen op de vestingen en het belfort. Er hangen er ook aan heel wat huizen.
Honderden straatnaambordjes zijn helemaal of gedeeltelijk Nederlands en op bijna 600 huizen, boerderijen of herbergen prijkendankzij EUVO Vlaamse namen die verwijzen naar de wijknaam of naar een oud beroep of vroegere herbergnaam. Sommige naambordjes verwijzen naar de Vlaamse geschiedenis, bijvoorbeeld “Gulden Sporen”.
Verschillende groepen doedelzakspelers spelen bij voorkeur oude Vlaamse liederen. Die hoor je ook op de beiaarden. In Belle vindt om de twee jaar de Frans-Vlaamse Cultuurdag plaats van het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) en in Kaster is er om de drie jaar een Vlaams feest, waar de plaatselijke fanfare de Vlaamse Leeuwspeelt. In de meeste kerken staan er nog veel Nederlandse opschriften. En op heel watgemeentehuizen hangt een bordje, waarop “Wethuis” te lezen staat.”
“Het Frans-Vlaams is een echt West-Vlaams dat veel oude, bij ons verdwenen woorden bevat, zoals grutheere voor “grootvader”, rademakerie voor “wagenmakersbedrijf”, hoogtijd of hooftijd voor “hoogfeest”, oorname voor “bijnaam”, heervader voor de “vader van een priester”, sprinkelaore voor “trapladder” enz. Andere woorden eigen aan het Frans-Vlaams zijn: vriend voor “familielid”, bezien voor “proberen”, rampeneren voor “verongelukken” of door een ongeluk kapot gaan, krakebusse voor “ratel”, koster voor “onderwijzer”… Ook syntactisch zijn er twee grote verschillen.
Het Frans-Vlaams kent geen inversie (woordvolg-orde waarbij het onderwerp volgt op de per-soonsvorm): bijvoorbeeld “Eergister, m’n broer is ekkommen; om te boere te ziin, je moet haoze- paoten hen en e zwiinemage”. Een tweede verschil is de plaats van onder meer de bijwoordelijke bepalingen achter de werkwoordelijke rest: bijvoorbeeld “Me ziin ebbleven op nuushofstee” (niet: op nuus hofstee ebbleven); “Je moet jen houden an ‘tges, ‘gras’” (niet: an ’tges houden).
In de hele streek van Bollezele, Volkerinhove en Millam wordt de eind-n van werkwoorden niet uitgesproken: oophoude (openhouden), beie (wachten), klappe (praten), bluve (blijven), kiike (kijken). De apocopedoet zich ook voor bij sommige bijwoorden: bachte (achter), bute (buiten), toet bove (tot boven).
Het voltooid deelwoord moet in het Frans-Vlaams voor de andere werkwoorden komen: bijvoorbeeld “’t Is dat ’t betaald moste ziin” (niet: moste betaald ziin). Ook het scheidbaar deel van de werkwoorden moet voor de werkwoordelijke rest komen: bijvoorbeeld “Om dat toe te doen naoien” (niet: om dat te doen toenaoien).”
Levende taal
“Het Vlaamsch wordt hier nog door duizenden mensen gesproken, natuurlijk vooral door ou-dere mensen. Dat komt door de “linguicide”: het Vlaamsch of het Nederlands wordt niet meer stelselmatig op school geleerd en in de 60 basisscholen waar enkele uurtjes Nederlands gegeven worden, wordt het beschouwd als een vreemde taal. Alleen in Belle is het onderwijs van het Nederlands in de basisscholen vrij intens en draagt het goede vruchten. Nu zijn er nog altijd jongeren die Vlaamsch leren spreken. Hun ouders sturen hen dan naareen grensschool in West-Vlaanderen: Abele, Watou, Roesbrugge… Ze willen de oude taal bewaren.
Maar de belangstelling voor het Nederlands neemt gaandeweg toe, grotendeels uiteconomische overwegingen, maar meer dan we zouden denken ook gewoon om terug te keren naar de “roots” of uit historische belangstelling om de oude teksten te kunnen lezen. Bij velen zijn de motieven gemengd: economisch en cultureel. Ook de avondcursussen van het KFV en het Huis van het Nederlands in Belle blijven succes boeken. En zelfs aan de universiteiten neemt de belangstelling voor het Nederlands toe.”
Cyriel Moeyaert voegt er nog aan toe: “Ik ben sinds lang sterk geïnteresseerd in dat stuk van ons taalgebied en in de taal of het dialect dat daar gesproken wordt. Ik heb mensen ontmoet die hun taal verbazend goed en met liefde spraken en over een ongehoord rijke taal beschikten, die talloze spreekwoorden en zegswijzen kenden, rijmpjes en verhaaltjes. Ik noteerde zoveel mogelijk wat ik hoorde en ik heb op basis daarvan zowat 30 taaltuintjes gepubliceerd in Ons Erfdeel. Later heb ik in de KFV-Mededelingen in ieder nummer eenrubriekje laten verschijnen: Ons Oud-Vlaams. Vanaf het begin al zette de lexicograaf De Tollenaere uit Leiden me aan om dat taalmateriaalte bundelen. Ook anderen spoorden me daartoe aan, onder meer Frans Debrabandere. Ik heb dan eindelijk het besluit genomen om er een woordenboek van het Frans-Vlaams van te maken.”
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
"Le flamand de poche"
In de boekhandel Majuscule te Sint-Omaars (!) gekocht :
LE FLAMAND de poche
Collection ASSIMIL
Auteur : Carine CALJON
Dit boekje is een methode - voor de Franstaligen - om het Brugs, het Gents en het Antwerps te ontdekken.
Leuk dat men dit boekje in Vlaams Artesië vindt !
LE FLAMAND de poche
Collection ASSIMIL
Auteur : Carine CALJON
Dit boekje is een methode - voor de Franstaligen - om het Brugs, het Gents en het Antwerps te ontdekken.
Leuk dat men dit boekje in Vlaams Artesië vindt !
Laatst aangepast door Bissezele op wo apr 08, 2009 7:56 am; in totaal 1 keer bewerkt
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Dat kan inderdaad een leuk boekje zijn, jammer dat de auteur voor het noordelijk gelegen Brugs dialect gekozen heeft en niet voor het meer voor de handliggende Zuid-West-Vlaams, dat beter aansluit bij het historische en sappige Frans-Vlaams.
Maar alle middelen helpen om de mens een taal bij te brengen, het Assimil-systeem is zeker een uitstekende leerwijze.
Maar alle middelen helpen om de mens een taal bij te brengen, het Assimil-systeem is zeker een uitstekende leerwijze.
De enige zoekmachine in het West-Vlaams
http://www.hoehel.be/
Kennen jullie die Vlaamstalige versie van Google ?
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Om te luisteren naar die zinnen (onder anderen) in het Frans-Vlaams :
1 Je moet de kaerten slaen.
2 Je moet spel hen om troef te maeken.
3 Ik hen alzoo veel pykkers of klaevers in me spel.
4 Een goen spelder telt zyn troef.
5 'k hen ekocht ewest.
6 'k hen af-ekocht ewest.
http://grammaire.flamande.free.fr/
1 Je moet de kaerten slaen.
2 Je moet spel hen om troef te maeken.
3 Ik hen alzoo veel pykkers of klaevers in me spel.
4 Een goen spelder telt zyn troef.
5 'k hen ekocht ewest.
6 'k hen af-ekocht ewest.
http://grammaire.flamande.free.fr/
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Op de webstek grammaire flamande :
http://grammaire.flamande.free.fr/
http://grammaire.flamande.free.fr/
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Op de webstek grammaire flamande :
Men kan naar kleine verhalen (in het Frans-Vlaams) luisteren dankzij de link hieronder
Ten eerste André Demol uit Zeggerskappel :
http://grammaire.flamande.free.fr/crbst_12.html
Men kan naar kleine verhalen (in het Frans-Vlaams) luisteren dankzij de link hieronder
Ten eerste André Demol uit Zeggerskappel :
http://grammaire.flamande.free.fr/crbst_12.html
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Met de complimenten van de ANVT...
Klein woordenboek van de tuin (7 €)
Een initiatief van Het Reuzekoor met de ANVT (1 €)
Klein woordenboek van de tuin (7 €)
Een initiatief van Het Reuzekoor met de ANVT (1 €)
Laatst aangepast door Bissezeele op zo maa 06, 2011 4:05 pm; in totaal 2 keer bewerkt
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
"pauwen"
Op de blog "Nuus Vlaemsch" van Philippe Simon :
"Suite à une question de Frédéric Devos voici quelques informations sur le verbe pauwen."
Meer lezen : http://nuusvlaemsch.blogspot.com/
"Suite à une question de Frédéric Devos voici quelques informations sur le verbe pauwen."
Meer lezen : http://nuusvlaemsch.blogspot.com/
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Wuk zeg je?
Op de blog Nuus Vlaemsch van Philippe Simon :
Meer lezen : http://nuusvlaemsch.blogspot.com/2009/10/wuk-zegt-je.html
In Het Nieuwsblad :
Meer lezen : http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleid=3224L4L7
De Klaaproos uitgeverij : http://www.klaproos.be/wuk.htm
Après Yperlienk, je stertje stienkt en 1991, Staf Verheye publie chez De Klaproos, Wuk zeg je? Het dialect van Ieper en omstreken.
Staf Verheye a réuni 239 pages de mots et d'expressions de flamand occidental décrits comme particuliers à Ypres et sa région (bien que la très grande majorité d'entre eux ne soient pas particuliers à cette région). Ceux-ci ne sont malheureusement pas classés par ordre alphabétique mais par thème ce qui gène énormément la moindre recherche précise.
On regrettera aussi certains choix (...)
Staf Verheye a réuni 239 pages de mots et d'expressions de flamand occidental décrits comme particuliers à Ypres et sa région (bien que la très grande majorité d'entre eux ne soient pas particuliers à cette région). Ceux-ci ne sont malheureusement pas classés par ordre alphabétique mais par thème ce qui gène énormément la moindre recherche précise.
On regrettera aussi certains choix (...)
Meer lezen : http://nuusvlaemsch.blogspot.com/2009/10/wuk-zegt-je.html
In Het Nieuwsblad :
Staf Verheye (89) vat authentiek Iepers in boek
'Wuk zeg je' bewaart dialect en kleine geschiedenis
'Wuk zeg je' bewaart dialect en kleine geschiedenis
IEPER - Staf Verheye is gisteren 89 geworden, maar aan rusten denkt hij voorlopig niet. Zopas verscheen zijn nieuwste boek Wuk zeg je over het Ieperse dialect. Het is het vervolg op Yperlienk, je stertje stienkt, dat zeventien jaar geleden verscheen.
Oud-politicus Staf Verheye was jarenlang socialistisch gemeenteraads- en provincieraadslid. Hij koestert zijn Iepers dialect sinds lang. Hij ziet het de jongste decennia wel verwateren. Om het te bewaren voor het nageslacht, begon hij het te boek te stellen. Geen klein bier, maar Staf is een doorzetter, altijd geweest.
Oud-politicus Staf Verheye was jarenlang socialistisch gemeenteraads- en provincieraadslid. Hij koestert zijn Iepers dialect sinds lang. Hij ziet het de jongste decennia wel verwateren. Om het te bewaren voor het nageslacht, begon hij het te boek te stellen. Geen klein bier, maar Staf is een doorzetter, altijd geweest.
Meer lezen : http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleid=3224L4L7
De Klaaproos uitgeverij : http://www.klaproos.be/wuk.htm
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
"Cours de Flamand.
Het Vlaams dat men oudders klappen."
Het Vlaams dat men oudders klappen."
"Marteel schreef zelfs een cursusboek: Cours de Flamand. Het Vlaams dat men oudders klappen (spreken). (...) Voor Marteel is het “Angelsaksische taalimperialisme” dat tegenwoordig het Frans bedreigt, vergelijkbaarmet het Frans dat het Vlaams verdrukt. Een belangrijk deel van de Vlaamse identiteit gaat verloren als de taal verdwijnt, vindt hij."
"Het Vlaams van de Franse Westhoek moest wachten op het werk van Marteel voor een eerste codificatie".
Te koop (30 €) :
_ op de webstek van de ANVT : http://www.anvt.org/content/view/44/10/lang,fr/
_ in het bezoekerscentrum 'Slag aan de Peene' / Maison de la Bataille (Noordpene)
_ in de dienst voor toerisme van Yser Houck (Volckerinckhove)
_ in de boekhandel Majuscule (Duinkerke).
"Het Vlaams van de Franse Westhoek moest wachten op het werk van Marteel voor een eerste codificatie".
Te koop (30 €) :
_ op de webstek van de ANVT : http://www.anvt.org/content/view/44/10/lang,fr/
_ in het bezoekerscentrum 'Slag aan de Peene' / Maison de la Bataille (Noordpene)
_ in de dienst voor toerisme van Yser Houck (Volckerinckhove)
_ in de boekhandel Majuscule (Duinkerke).
Bronnen :
_ Knack...op de webstek van de Orde van de Prince : http://www.ovdp.net/Algemeen/Nieuwsbrief/documenten/25-4.pdf
_ Leestafel forum : http://leestafel.messageboard.nl/viewtopic.php?printertopic=1&t=3602&start=0&postdays=0&postorder=asc&vote=viewresult
Laatst aangepast door Bissezeele op zo maa 06, 2011 4:09 pm; in totaal 1 keer bewerkt
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Frans-Vlaamse woordenschat van de zaken (met moderne begrippen) van Christian Guillebaert (ANVT) :
http://www.presse-francophone.org/apfa/langues/flamand.htm
Commentaren ?
http://www.presse-francophone.org/apfa/langues/flamand.htm
Commentaren ?
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
De webstek LEXILOGOS geeft een interessant overzicht van wat er op het internet aanwezig is van woordenboeken en woordenlijsten van het Vlaams. Verschillende van deze werken kan men trouwens gewoonweg ophalen en in pdf op de eigen computer opslaan.
Een soortgelijke pagina bestaat ook voor het Nederlands en voor het Picardisch.
Een soortgelijke pagina bestaat ook voor het Nederlands en voor het Picardisch.
Polder- Aantal berichten : 950
Registration date : 07-03-09
oostends woordenboek
Ik heb op mijn eigen site ook een deel van het oostends woordenboek van Roland Desnerck staan:
http://www.oostendseverhalen.be/oostends-woordenboek.html
http://www.oostendseverhalen.be/oostends-woordenboek.html
Een vlaemsch/fransch netoordenboek
ANVT schreef:Je gaet nuuw een oordenboek kunnen vinden op 't nethuuseke van d'Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele.vlaemsch/fransch netoordenboek
'T werk van den werkgroep "Akademie" is edaen mit d'helpe van den boek van Jean Louis Marteel en van den oordenboek Fagoo-Sansen-Simon. D'Akademie gaet voorwaert mee zyn oordenboek al schryven d'oorden mee de nieuwe spellinge die beschikt ewist het van de members van dien werkgroep.
'T zyn al 1200 vlaemsch/fransch oorden en 500 spreuken. Elk maend een nieuwen deel gaet op 't nethuuseke eleid zyn toet dat me gaen 10.000 oorden en bekan 4.000 spreuken hen. Me gaen oek een fransch/vlaemsch deel leggen op 't nethuuseke binste kortemaend. Ton, me gaen twee keer zo veele oorden hen.
Den werkgroep "Bewaering van de Taele" werkt oek elk maend, mit een stik of twaelve members dien ossan vlaemsch eklapt hen, om mei te doen om oorden te kunnen vinden voor den oordenboek.
Den oordenboek gaet ton edrukt zyn mee 10.000 vlaemschen oorden. De kosters en de leerlingen, en alle de menschen dien in 't vlaemsch schryven, beiden achter een zulken boek. Azoo, ze gaen den boek kunnen krygen, een bitje op een keer en zounder te betaelen. En nuuw, klykt maer !.
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
la voix du nord van Duinkerke schreef:Maandag 21 februari 2011Marie-Christine Lambrecht, medeauteur van
het woordenboek van het Frans-Vlaams
De ondervoorzitster van de ANVT
Het artikel
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Slecht nieuws : het woordenboek van het Frans-Vlaams van Cyriel Moeyaert is niet meer beschikbaar. Het boek is uitverkocht. Zelf de uitgever (Davidsfonds) bezit geen enkel exemplaar meer en hij zal geen nieuwe uitgave drukken... De auteur zoekt een oplossing...
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
West-Vlaams voor anderstaligen
Hieronder zul je integraal dit 22 bladzijden tellende woordenboek terugvinden.
Dit is de officiële spelling die door de provincieraad van West-Vlaanderen werd goedgekeurd.
De klapnasje bie oes, lik damme ’t wider zeggen...
Bie ’t vrovolk
Meisjoengs : meisjes
‘n Subbedutte : seut
‘n Kachtelgat : iemand met een gezond achterwerk
‘n ouderschejoenge dochtre, ‘n kweene : ongehuwde vrouw
Zurkeltrutte : zuurpruim
‘n vies keun : vrij onsympathieke dame
Masseurke : nonnetje
‘n skoolieffrouwe : lerares
Naaistringe : stikster, naaister
Prente : mooie vrouw, einigzins opgetut
Slunsepuppe : slappe pop, ook slecht geklede vrouw
Babette : babbelzieke vrouw
Commeere : roddelaarster
Z ‘n koeketiene : zijn partner, zijn vriendin
‘n snelle mokke : een mooi meisje
Ne gendarm : bazige man of vrouw
Ne kobbejoagre : iemand met een wijd staande haardos
Goe voorzien van pootn en oorn : een vrouw met weelderige boezem
Ze loopt met ’n kot : ze heeft o-benen
Z’is nie controarie : ze valt wel mee
Zo zot of een achterdeure : stapelgek
Gesgeite : vrouw waar men het niet voor heeft
De moarte : de dienster
Veie : slappe figuur
Zottekonte : vrouw die gek doet
Dullekonte : boze vrouw
Dommekonte, slimmekonte : vrouw die uit dommigheid iets verkeerd deed
Lelijk skermik, skermienkel : lelijke vrouw
Franke bette : een stoutmoedige vrouw
Stikt nen bustelstil in eur gat en geel ’t stroate is gevoagd : iemand die
heupwiegend, preuts stapt
Eksevel : onsympathieke, sluwe vrouw
Z’eit nogoal wel kak an eur gat : ze laat zich goed gelden
Ne vieze perluit : onsympathieke heer
Ne mageren harink : mager figuur
De garde : wijkagent, politieagent
’t bootje : de postbode
Den biermesjang : de drankhandelaar
Ne klutser : hij die onnauwkeurig werkt
Soepkieken : iemand die grappig uit de hoek kan komen
Nen akkeloare : stotteraar
Ne pézewévre : muggenzifter
Klunten, klunten oliebrood : iemand waarop men het niet echt begrepen heeft
Tjoolder : iemand die veel werkt, ook arme persoon
Pispater : een zagevent
Masseur : kinesist
Ne skoolmjeestre : onderwijzer
Ne neetebuk: een nijdig ventje
Paptote : persoon met rond, dik gezicht
Paptoarte :
Nen oardigoard : vreemd, onbetrouwbaar figuur
Nen busbing : macho, sterke, stoere man
Nen deural : iemand die doorzet, hoe moeilijk het ook is
Ne slunsevint : voddenhandelaar, iemand die slordig gekleed gaat
’n vullemulle : hij die vuile praat vertelt
Den buf van ’t spel : de zondebok
Nen bleuzoard : iemand die aardig bloost
J’is enen hoed : hij is dronken
J’is canard :
Peiredelam droenke :
Bie ’t mannevolk
Nen deurejager : persoon die veel mag eten
zonder te verdikken
Ie smeirt ze zelve : zwaarlijvige persoon
Een fakke wind : iemand met veel zwier en
zwaai
Nen talloreterter : lange figuur
Ne lange zwierel : man met groot gestalte
Nen dubble joengne : puber
Ne vieze kust-min-kloten : norse man
J’eit een vlére ip :
J’is nie van nen hoaze gepoept : hij is traag
J’eit anden gelik koolscheppen : iemand met uitzonderlijke grote handen
J’eit oren gelik talloren : iemand met grote oren
Ne potuul : domme figuur
Ne pooijas : een clown
‘n zjeemtote : mauwveger
Ne lompe kloef: lompe, weinig elegant man
Moozevet : dik
Nen doendigoard : een bezig baasje
Dreiteloare : traag sprekende man
Pietje stek : deugniet
Ne pezewevre : muggenzifter
Zo dom of ’t achterste van een koe : heel erg dom
Nen hertefretter : iemand die heel erg op de zenuwen werkt
Blokzwijn : hij die fel studeert
Slifsavatte : hij die zijn voeten sleept
J’is kloar zot : hij is totaal gek
Ne menten : een rare kerel
Ne prethere : hooghartige man
Luuszak, luzzigoard : vuil iemand
Klakpottre : iemand onnauwkeurig schildert
De putmoaker : grafdelver
Ne wieten : halve gare
Een woaie : man met veel zwier en zwaai
Ne kleine wup : een klein mannetje
Ne geassreerden bing : stoutmoedige man
Vezelaar: hij die fluistert
Vezelaars zijn kwezelaars : fluisteraar
hebben iets te verbergen
Nen vroete werker : een noeste, harde werker
Nen baron riskon toe : iemand die alles aandurft en ongeoorloofde risico’s neemt
’n pretentiestik : iemand die hoogmoedig is
Ne kalessieklutser : onhandige inhoudloze man
Nen tootetrekker : iemand die z’n hoedje naar de wind zet
Ne kloefkapper : weinig elegante man
J’eit ne slag van de meulne get : hij is niet goed wijs
J’eit ’t zot in de kop : zijn hoofd slaat op hol
J’eit nie te piepn : hij heeft niets te zeggen
Ie loopt rond gelik ’n inne die moet legn : hij loopt nerveus rond
J’eit den top van z’n toenge ofgebeetn : hij hield de lippen stijf op elkaar
Nen broekskitter : bange figuur
Ie trekt ’n vieze gespe : hij kijkt boos
De skulpe hangt nog an z’n gat : ’t is nog een groentje
’t West-vlaamse weerpraatje..
Bah, é lik met ’t were , eeh..
’t rint dat zikt : het regent heel hard
’t spuugt kattejoengn :
’t rint mollejoegn :
Nen blek voor ne lek : de zon die schijnt voor het gaat regenen
Smuuk : motregen
Slekkenat : doorregend
’t goat ’n bizze doen : er is een regenvlaag op komst
’t swisselt : lichte regenval
’t smoort : ’t is mistig
’t is issebitte koud : het is ijskoud
Bjeeste koud : ijzig koud
’t is laaf : ’t is drukkend warm
’t is fel geluchte : heel helder, open weer
’t een is gin spiere wind : het is windstil
Adrilligenwere : grijs herfstig weer
West-Vlamingen steeds stipt op tijd !
Ossan ip tijd zijn !
Olsan : steeds
Ottemets : soms
Ten uutkomn : in het voorjaar
Antiddens : vroeg tijdig
Tiellik : vroeg
Pekken : lang op blijven
De puuste skeirn : vertrekken
Z’n skippe afkuusn :
Z’n pupe uutklopn : sterven
Me zin ribbebedie : we zijn weg
Overanderedag : om de twee dagen
Overanderemoand : om de twee maanden
Overanderejoar : om de twee jaar
In nen oai en nen droai : ogenblikkelijk
Ip z’n sleppe liggn : lang slapen
Tiellik op z’n stikken : vroeg in de morgen
Loate ip z’n stikken : laat op de avond
Sebiets : onmiddellijk
Oolverre noene : ’t is ongeveer middag
Binstdien : ondertussen
Te binst : terwijl
J’is skampavie : hij is er van door
J’is ’t gat in : hij is vertrokken
Tefrente kjeeren : herhaalde malen
Zjere affeseren : goed doorwerken
Ne kjeer ip en weg : bij uitzondering
Oolmetekeer : opeens
In West-Vlaanderen op pad met de fiets
of de auto
Onderboane met de veloo of met de
feteure
Fiets :
De giedoeng : het stuur
Ne koersegiedoeng : stuur van een racefiets
De gardeboe : spatbord
De gaine : huls van de remkabel
De foerse : voorvork
Den bracké : onderkant van de kader waarin de trappers vervat zitten
De buuzze : bovenste deel van de kader
De freings : remmen
De sepappe : het ventiel
Katogen : reflectoren
Ie plakt in min gat : hij rijdt in mijn wiel (wielkens zuiger)
Nen bidong , ’n pulle : drinkbus
Auto
De sjarszebuze : de uitlaat
Den barsjok : bumper
Sportkarre, sportfeteure : sportief wagentype
Sjieke feteure : mooie wagen
Sjieke slee : mooie grote wagen
Amortiseurs : ophanging, vering van de wagen
Ip zinne steirt duwen : goed gas geven
In vulle galloo : in volle vaart
D’r is nen défoo an : er werkt iets niet
Een proces : een boete
De moteur droait zoete : de motor draait zacht
’n oud karjot : een oud voertuig
Rein en rotsen : onveilig rijden
Ne weuglienk : een weggetje
Innewoarts : naar binnen toe
De remor, een remorke : een aangangwagen
’t plak : de nummerplaat
Aan de West-Vlaamse tafel
’t is teetn en drienkn….
Smoutzochte : mals
Koppekei hard : heel hard
’t is slekke vet : heel vettige voeding
Oenger gelik ’n peird : reuze honger hebben
’t is zwinneteetn : het is niet lekker
Teeweln : met lange tanden eten
Fleeuw : smaakloos
Ie kan eten gelik nen dikkedelver : hij kan zeer veel eten
’t is van lekmelippe : het is lekker
Eten buik stao bie : veel eten
Smoefeln : smakelijk eten
Poteten : warme maaltijd
Gekooksel :
Noeneteetn : middagmaal
Eten voor viere : vieruurtje
Glazen patatten : slecht aardappel
Gebruneerde patatjes : gebakken aardappeltjes
Sjiekoengs : witloof
Groensels : groenten
Sesneeln : schorseneren
Persebonen : boontjes opgegroeid langs een stok
Huttebonen : stam bonen
Pret : prei
Pretsoepe : preisoep
Bloelink : bloedworst
Vers geregeld : spek
Gekapt : gehakt
Sietre : limonade
Keiremelk : karnemelk
’n zjatte kaffie : kop koffie
Nunnekaffie : slappe koffie
Deuregeute : : heel slappe koffie
Kaffiepulle : thermoskan die men mee uit werken neemt
Spoelkom : bolvormig (soep) kommetje
Talloare : bord
Fersjette : vork
Skelmes, skeldersmes : aardappelmesje
Versip : zeef
Ne moor : een fluitketel
Stuuttedoze : boterhamdoos
Sneukeln : snoepen
Sneukeloar : snoeper
Sneukelgat :
Kallissiestok : zoethout
Een mente : snoep met muntsmaak
Smoeletrekkers : zure snoepjes
Nunnebillen : roos-wit zacht snoepgoed
Lekkestok : lolly
Peintepies : peperkoek
Sjieklitte : kauwgom
Een zeupe : een slok
Ne klak : een hoeveelheid, bv: ne klak mayonnaise, ne klak beuter
’n poote : een handvol
Mantepeirden : klaaspaarden
Lukken : nieuwjaarswafeltjes
Een bakske : vierkant brood
Stuutn, stuutjes : boterhammen
Tetjespap : karnemelkstampers
’t stoan zoane ip de melk : vliesje dat zich vormt op warme melk (room van melk)
Pootienk : pudding
Klakoards : wentelteefjes
Nen dreupel : geestrijke drank
Een zoetje : zoete geestrijke drank, meestal door vrouwen gedronken
Fluutjesbier : bier van minderwaardige kwaliteit
Sturtn : morsen
De dorre van ’t ei : de dooier van een ei
Algemeen beschaafd West-Vlaams ….
De klapnasje bie oes, lik damme ’t wider
zeggen ..
Ip ’t goe riskier : op goed geluk
Pilleboutrechte : kaarsrecht
Van je tap moaken : je boos maken
Konterkjere aafs : averechts
Heel de ruttemetut : alles
Heel den battaklang :
Een twadde ipsulfern : iets opdringen
Utskjein : stoppen
Abie : bijna
Biekans :
Tewege :
Ne boaznpoeper : een gatlekker
Ip on nante : zo ongeveer
De kluts kwijt zijn : van z’n melk zijn
Ut z’n kramme skietn : uitvliegen
Over de skreve goan : te ver gaan
Ketje mie, ketje were : oog om oog, tand om tand
Pioanewis : geleidelijk aan
Sebwoort : behoorlijk
Ip den travoo : op de werf
’t is elk voor zijn skelle : het is ieder voor zich
Een skete ip ne stok : een maat voor niets
Een skete in nen netzak : storm in een glas water
Vanselikke : evenzeer
’t gapt gelik nen oven : dat staat als een paal boven water
J’is bedrogen dat den doom uut zin oren komt : hij werd heel erg bedrogen
‘n ’t wadde ipsulfern : iets opdringen
Hjeel de ruttemetut : alles
Hjeel de santeboetiek :
Hjeel den battaklang :
Hjeel den annekesnest :
’t deirt mie : het spijt me
Biechte woarheid : echt waar
Brokkeverskjeen : helemaal uit elkaar vallen
Klapnansje : de volksmond, de praat van mensen
Koetnansje :
‘t ei ut zin gat vroagen : iemand uithoren
Den oorm ut z’n neuze kootrn :
Lachen gelik ’n paptoarte : hartelijk lachen
Smoordje gie ? : rook je ?
‘k ben verloan : ik heb veel werk
W’ ontzient oes : we zien er tegen op
Een bescheten commissie : een onaangename taak
‘k moete ne kjeer noar bachten : ik moet eens naar het toilet
‘k : moete ne kjeer noar de koer :
‘k moete ne kjeer noar ’t vertrek :
J’is ip zinne kop gestekt en bluuvn bokn : hij is niet goed wijs
In de foele van ’t volk : in de massa
Olle hout een is geen temmerhout : ga niet met iedereen om
Van ’n skeete nen dunderslag moaken : van een mug een olifant maken
Ne stront ne strek andoen : iets mooier maken dan het in werkelijkheid is
De joaren komen, nie olene : oud worden brengt wel wat ongemakken met zich me
’t is indliks groot : heel groot
‘k goa minne crayong skerpen : ik ga mijn best doen
Mezienke ! : warempel
Te vierklauwe : stande pede
Stapnolf : met een stevige tred
Plokke vort : rot
Ne puut ontvluchten voor een padde tegemoet te komen : iets ontwijken maar
nog iets ergers tegenkomen
De stamnee : de herberg
Gekend gelik slicht geld : zeer gekend
Van tiene neegne : hoogstwaarschijnlijk
Deur ’t eeuwig pramen : door het hevig aandringen
Klap tegen de voak : zinloos gepalaber
Oltegare : allemaal samen
Oltope :
Teure moar deure : ga maar door
Kjere kjeer were : kom eens terug
Tuut noaste kjeer : tot de volgende keer
Ie vrijt dat zijn imde wikkelt : hij heeft serieus kennis
Lezen da je lippn beevn : veel bidden
Elk is libber van z’n kalibber : iedereen is vrij om te doen wat hij wil
Anzetten gelik nen hond van zijne stront : onmiddellijk vertrekken zonder op- of
omkijken
Menne ne kjeer : we hebben eens
Preus lik veertig : apetrots
’t zin toeren met de boeren die met de pollepel oale voeren : ’t zijn erge dingen
Fietjefatjerie : tierlantijntjes
’t is een flutse : het is een mislukking
Kontroarie : in tegendeel
Van pikkens geboaren : doen alsof zijn neus bloedt
’t is riskierlik : dat houdt risico in
Contentement : tevredenheid
Ne preusslag : iets waarop men apetrots is
D’ okkoazje ein van een twadde : de mogelijkheid hebben om …
’t goat an en of : ’t is wisselvallig, op en afgaan
’t is d’ antoave die niet deugt : ergens geen handeling van hebben
’t is oal gin avanse : dat zet allemaal niks op
Ie weet nie woar me z’n ende gevoaren : hij verveelt zich, weet niet wat doen
’t is heel gakmandeerd : het is helemaal beschadigd
’t is heel gabimeerd :
Van ensentens : over heel de lijn
J’ eit den ippergoai afgeskootn : hij heeft een zware fout gemaakt
Goa je dunne doen? : doe niet flauw
Zo zwart of moorkens gat : wordt gezegd tegen iemand die heel vuil is
In een vroete lokeire : in een kolerieke bui
Ge wit nooit hoe da een koe nen oaze vangt : sommige zaken kunnen toch, al
lijken ze onmogelijk
Ie ligt in ’t skeis : hij ligt in ruzie
Gerte ne kjeer ;: ga eens uit de weg
Hort ne kjeer ier : luister eens
’n Pille : batterij
Ne pillelucht : zaklamp
Konkelfoezn : binnensmonds praten, mompelen
Een ’t wadde bekokstoven : iets in het schild voeren
’t is em gesketen en gespogen : lijkt er op als twee druppels water
J’n eit van de meur nie geskreept : de appel valt niet ver van de boom
Flak in z’n wezen : recht in zijn gezicht
Ne rekmandee : een aangetekende zending
Tussen olf en eblik : half om half
Elk z’n meuge zei de zeuge en z’at stront : ieder doet wat hij wil
De stoutste wezels zuipen de schoonste eiers : wie meest durft bekomt meest
Gepakt en gezakt : zwaar geladen
Ip of nante : bij benadering
Moosten en brielen : onnauwkeurig, slordig werken
Gediend gelik nen here : gediend als een hond met vlooien
Drillen : op stap gaan
Ip den dril zijn :
’t is gangk: er is iets begonnen
’t spel zit ip de karre :
Ze skittn ool in dezelfste zak : ze spelen allemaal onder één hoedje
Water puttn met ’n peirdemande : een werk doen dat traag vooruit gaat
J’ eit in min roapen gesketen : hij heeft me iets misdaan
De gebroadte kiekens vliegen nie in je mond : om iets te bekomen moet je
inspanningen doen
Ie kent ’t er even ville van of ’n zwin van koesn stoppen : hij kent er niets van
Affeseren lik ardunzoagen : nauwlijks vooruitgaan
Lege zakken rechte zetten : nutteloos werk verrichten
’t finste is z’n oar : geen ellebogen hebben, niets aanvoelen
Ot pap regent zit ie met z’n tallore in ’t droge : geen geluk hebben
J’ et een toenge lintjes : hij kant zeer goed praten
Klappen tuut dat ne frang effen is : blijven praten om gelijk te halen
Rondloopn gelik ’n kieken zonder kop : nerveus rondlopen
Ge goat nen uoden aap gin tootn leern trekn : je moet geen lessen willen geven
aan ouderen
We geneirn oes ier : we amuseren ons
We verkneukkeln d’ r oes ip : we kijken er naar ui
Puutonnozle : dolverliefd
Ten iptelle : op overschot
Tuut toezens : bij ons thuis
Tuut tulders : bij jullie thuis
’n twoarten in ’t ol van fluutool : ergens op een afgelegen plek
West-Vlamingen bij de dokter
Stokkestif : een zwaar stram, stijf gevoel
Iele van oofde : een leeg draaierig gevoel hebben
M’n vel is verskoeperd : mijn huid is verbrand
De vliegende spetter, de schitte : diarree
Den ofagank :
Den afloop :
Tenden olle stroaten : heel erg vermoeid
Z’ is in positie : ze is in verwachting
Z’ is an ’t spoaren :
Gepakt van de vliegend sigare : ongewenst zwanger
Ge kunt het sop uut uw ogen scheppen : je ziet er vermoeid uit
‘k draoie gelik nen top : ik ben duizelig
Pottedoof : slechthorend
’t Is betraaplik : het is besmettelijk
Snottekeise : neusvocht
’t is ool begoaringe : het is een geveinsde ziekte
Kriepen : kreunen van de pijn
De kozientjes : jicht
J’ eit overkomste : hij heeft last van jicht
J’ eit een keunebloaze : hij moet om de haverklap plassen
Min bobinne is of : ik ben doodop
Min Pille is of :
Onpessentig : ongedurig
Petjikkeln : hinken
Gabbe : open wonde aan het hoofd
Peirdeslicht : zich heel slecht voelen
Pikuure : een injectie
Tenterdjot : ontsmettingsmiddel
Varizn : spatadres
’t is verkwoad : het is verzworen, ontstoken
Lavement, ne suppositoir : zetpil
‘k ben slicht te poote : ik ben niet goed te been
Spoahoeste : zware, droge hoest
Tjaffeln : struikelen
‘k benne lik oardig : ik voel me niet goed
Een tumbleite moaken
Een tumemperte moaken : vallen
N’ appandesiet : ontstoken endeldarm
Ne kaktand, de kaktanden : melktand melktanden
‘k ben gin en kluute weird : ik voel me niet goed, slapjes
‘k gloeie gelik ’n kolevier : ik gloei heel erg
Ie pakt nogoal ne post : hij viel zwaar
’n peire skeln : vallen
Van zinnen sies voaln : het bewustzijn verliezen
Van zinnen orgel droaien
’t speen : aambeien
Houd j’ an ’t ges : geef de moet niet op
Kaieten : het uitschreeuwen van de pijn
Z’ n elletuutje : zijn elleboog
’t voaln van ’t blad : najaarsmoeheid
’t skietn van ’t blad : voorjaarsmoeheid
Thuis in het West-Vlaamse huis
Doeninge : huis
Ip den allee : in de gang
De sjambrangs : de lambrisering
’t ipperste : de zolder
Sandriejee : asbak
Lampedair : staande lamp
Zulle : dorpel
Scheuteldoek : schotelvod
Watersteen : gootsteen
Slunse : vod
Moor : fluitketel
Schuimspa : spatel
Buzze, kaba : boodschappentas
Commissies doen ; op boodschappen gaan
Een batje doen : een gouden zaak doen
De batjes : braderie, koopjesdagen
Jaloezie : gor
Waskeirne : wasmachine
Plaffèteurn : luikjes
Persjeene, lattestorze : rolluik
Bassing : grote kom
Kave : schoorsteen
Lattestorzen : rolluiken
Een ’t wadde in ’t gotgat gieten : iets in de gootsteen gieten
Een balladeuse : looplamp
Een pillelucht, pillampe : lamp op batterijen
De logtingk : de tuin
Fiekfak, fietjefak : rommel
’t innebluuk : het kippenhok
Zunnestorze : zonwering
Ne kobbejoaegre : borstel op lange steel waarmee men spinnenwebben verwijdert
’t ligt ool onvrende : alles ligt overhoop
De kleren maken de West-Vlaamse man !
Riekoorden : veters
Skoeblienk : schoensmeer
Blinkdoze : doos schoensmeer
Tieritte : rits
Baai : trui
Klakke : pet
Salopette : overal
Galoschen : rubberen schoeisel, vaak gebruikt bij schoonmaak
Slissen, savatten : pantoffels
J’is ip zijn slissen : hij is stilletjes binnengekomen
Taboart : slaapkleed
Frak : jas
Alpingske : typische Franse pet, vaak door oudere mannen gedragen
Toupetje : muts
Talloengs : damesschoenen met hoge hakken
Ne foelaar : sjaal voor een vrouw
Ne velne frak : een bontjas
De parmang : een omslag van een herenbroek
Ne presjoeng : een drukknop
Een schabbe : een stofjas
Ne saroo :
Na kiel :
Ne sjutien : een beha
’t stoat woater in de kelder : zijn broekspijpen zijn te kort
Zeeslissen : teenslippers
Geklid gelik nen rauwen andjoen : pover gekleed
Kagoele : overtrekmuts
Kasjevikske : onderlijf
’t was gelik ne zakneusdoek : was gemakkelijk
Ip z’n pikkebeste stoan : op zijn paasbest staan
Ze klidt met ’n slunse : ze hoeft geen dure kledij om er mooi uit te zien
In de tuin
Hovenier : tuinman
Logtiengk : moestuin
Roakle : hark
Greep : drietand
Den dam : een paadje rond het huis
Pisseblommen, beddepissers : paardebloemen
Zeiksla : paardebloemen in het gazon
Bache : zeil om iets af te dekken
Pablaten , ne paphut : struik lauwlierkers
Moaneschitter : grote vlieg
Flieflotter : vlinder
Meirlaan : merel
Hemelwerke : leeuwerik
De peloeze : het gazon
Eemelbjeestje : onze lieve heerbeestje
Bjeestrie : ongedierte
Pruusje : parkiet
Pintoande : muskuseend
Kraaistekker : stekelbaars
Straalbie : wesp
Stinkerkes : afrikaantjes
Noteloare, kriekloare, pruimeloare, appeloare, pereloare : alle fruitbomen
Oore : moder
Mooze :
Mereikle :
Kortwagen : kruiwagen
Messiengk : de mesthoop
Tussen de kinderen …
Ketje duuk spelen : verstoppertje spelen
Gift em moar een reflemente : geef hem maar een berisping
Een toppeire geven ; een pak slaag geven
Een voage geven :
De klein zet z’n lippe : de kleine begint te wenen
’n trotinette : een autopet
Ne skietlap : een katapult
Skammateern : goochelen
Ne skammateur: goochelaar
Canassiere : boekentas
Skuffliengk : een fluitje
De freubelskole : de kleuterschool
Nen bedorven keutle : een verwend kind
Nen bedorven stront
Battern : op de vuist gaan
Ie wit nie woar met z’n ende gevoaren ; hij verveelt zich
De renne : schommel
Rennen : schommelen
Marbels : knikkers
Marbelen : knikkeren
West-Vlamingen en centen
Ie zoe ne frang in tween bitn..
Kluttergeld : kleingeld
Klutters :
Bendig : zuinig
De kroos : de rente
Nen bendigoard : hij die zuinig is
Ne krebbebittre :
Ool den oap deure en ool de gieregoard were : zuinig op stap gaan
’t een n’is moar de rook die deur de koave goat ( en ’t ligt ton nog ne zak ip) :
gierigaard
Ofdokkn : betalen
De pree : het loon
’t een is ginnen rosten dikken weird : het is niets waard
’t een is gin kluute weird
Ie eit er zin sleppe an geskeurd : hij heeft er een slechte zaak aan gedaan
Smeiren en teiren : geld verkisten
Smoorrijke : steenrijk
Nen hazoard doen : een gouden zaak
Leven van den trek : leven van een uitkering
Ze verbuust al haar geld : ze verteert al haar centen
Ze breekt geld met amers : ze gaat onoordeelkundig met geld om
Ie verdient geld gelik mooze : hij verdient heel snel hopen geld
Ie n’eit ginne noagel voor an z’n gat te skarten : hij is zo arm als job
De weilde is een kwoa bjeeste : met weelde valt moeilijk om te gaan
Lege buzzen moaken dulle zinnen : wie in geldnood verkeert, is tot alles in staat
Ne kei kun je nie vloan : wie niets bezit kan niets ontnemen
Vergoan van ponte tuut stronte : alles verliezen wat men bezit
Zoaien noar de zak : de tering naar de nering zetten
Geldjode : iemand die fel achter de centen aanzit
Oarmoezoaier : arme man
D’ okkoazje makt den dief : de gelegenheid maakt de dief
J’is bie den buk gezet : hij werd bedrogen en deed een slechte zaak
Ge kunt ’t nie oal ein, een vette moarte en veel beutre : je kan niets alles
hebben in het leven, soms gaat het ten koste van het andere
Dit is de officiële spelling die door de provincieraad van West-Vlaanderen werd goedgekeurd.
De klapnasje bie oes, lik damme ’t wider zeggen...
Bie ’t vrovolk
Meisjoengs : meisjes
‘n Subbedutte : seut
‘n Kachtelgat : iemand met een gezond achterwerk
‘n ouderschejoenge dochtre, ‘n kweene : ongehuwde vrouw
Zurkeltrutte : zuurpruim
‘n vies keun : vrij onsympathieke dame
Masseurke : nonnetje
‘n skoolieffrouwe : lerares
Naaistringe : stikster, naaister
Prente : mooie vrouw, einigzins opgetut
Slunsepuppe : slappe pop, ook slecht geklede vrouw
Babette : babbelzieke vrouw
Commeere : roddelaarster
Z ‘n koeketiene : zijn partner, zijn vriendin
‘n snelle mokke : een mooi meisje
Ne gendarm : bazige man of vrouw
Ne kobbejoagre : iemand met een wijd staande haardos
Goe voorzien van pootn en oorn : een vrouw met weelderige boezem
Ze loopt met ’n kot : ze heeft o-benen
Z’is nie controarie : ze valt wel mee
Zo zot of een achterdeure : stapelgek
Gesgeite : vrouw waar men het niet voor heeft
De moarte : de dienster
Veie : slappe figuur
Zottekonte : vrouw die gek doet
Dullekonte : boze vrouw
Dommekonte, slimmekonte : vrouw die uit dommigheid iets verkeerd deed
Lelijk skermik, skermienkel : lelijke vrouw
Franke bette : een stoutmoedige vrouw
Stikt nen bustelstil in eur gat en geel ’t stroate is gevoagd : iemand die
heupwiegend, preuts stapt
Eksevel : onsympathieke, sluwe vrouw
Z’eit nogoal wel kak an eur gat : ze laat zich goed gelden
Ne vieze perluit : onsympathieke heer
Ne mageren harink : mager figuur
De garde : wijkagent, politieagent
’t bootje : de postbode
Den biermesjang : de drankhandelaar
Ne klutser : hij die onnauwkeurig werkt
Soepkieken : iemand die grappig uit de hoek kan komen
Nen akkeloare : stotteraar
Ne pézewévre : muggenzifter
Klunten, klunten oliebrood : iemand waarop men het niet echt begrepen heeft
Tjoolder : iemand die veel werkt, ook arme persoon
Pispater : een zagevent
Masseur : kinesist
Ne skoolmjeestre : onderwijzer
Ne neetebuk: een nijdig ventje
Paptote : persoon met rond, dik gezicht
Paptoarte :
Nen oardigoard : vreemd, onbetrouwbaar figuur
Nen busbing : macho, sterke, stoere man
Nen deural : iemand die doorzet, hoe moeilijk het ook is
Ne slunsevint : voddenhandelaar, iemand die slordig gekleed gaat
’n vullemulle : hij die vuile praat vertelt
Den buf van ’t spel : de zondebok
Nen bleuzoard : iemand die aardig bloost
J’is enen hoed : hij is dronken
J’is canard :
Peiredelam droenke :
Bie ’t mannevolk
Nen deurejager : persoon die veel mag eten
zonder te verdikken
Ie smeirt ze zelve : zwaarlijvige persoon
Een fakke wind : iemand met veel zwier en
zwaai
Nen talloreterter : lange figuur
Ne lange zwierel : man met groot gestalte
Nen dubble joengne : puber
Ne vieze kust-min-kloten : norse man
J’eit een vlére ip :
J’is nie van nen hoaze gepoept : hij is traag
J’eit anden gelik koolscheppen : iemand met uitzonderlijke grote handen
J’eit oren gelik talloren : iemand met grote oren
Ne potuul : domme figuur
Ne pooijas : een clown
‘n zjeemtote : mauwveger
Ne lompe kloef: lompe, weinig elegant man
Moozevet : dik
Nen doendigoard : een bezig baasje
Dreiteloare : traag sprekende man
Pietje stek : deugniet
Ne pezewevre : muggenzifter
Zo dom of ’t achterste van een koe : heel erg dom
Nen hertefretter : iemand die heel erg op de zenuwen werkt
Blokzwijn : hij die fel studeert
Slifsavatte : hij die zijn voeten sleept
J’is kloar zot : hij is totaal gek
Ne menten : een rare kerel
Ne prethere : hooghartige man
Luuszak, luzzigoard : vuil iemand
Klakpottre : iemand onnauwkeurig schildert
De putmoaker : grafdelver
Ne wieten : halve gare
Een woaie : man met veel zwier en zwaai
Ne kleine wup : een klein mannetje
Ne geassreerden bing : stoutmoedige man
Vezelaar: hij die fluistert
Vezelaars zijn kwezelaars : fluisteraar
hebben iets te verbergen
Nen vroete werker : een noeste, harde werker
Nen baron riskon toe : iemand die alles aandurft en ongeoorloofde risico’s neemt
’n pretentiestik : iemand die hoogmoedig is
Ne kalessieklutser : onhandige inhoudloze man
Nen tootetrekker : iemand die z’n hoedje naar de wind zet
Ne kloefkapper : weinig elegante man
J’eit ne slag van de meulne get : hij is niet goed wijs
J’eit ’t zot in de kop : zijn hoofd slaat op hol
J’eit nie te piepn : hij heeft niets te zeggen
Ie loopt rond gelik ’n inne die moet legn : hij loopt nerveus rond
J’eit den top van z’n toenge ofgebeetn : hij hield de lippen stijf op elkaar
Nen broekskitter : bange figuur
Ie trekt ’n vieze gespe : hij kijkt boos
De skulpe hangt nog an z’n gat : ’t is nog een groentje
’t West-vlaamse weerpraatje..
Bah, é lik met ’t were , eeh..
’t rint dat zikt : het regent heel hard
’t spuugt kattejoengn :
’t rint mollejoegn :
Nen blek voor ne lek : de zon die schijnt voor het gaat regenen
Smuuk : motregen
Slekkenat : doorregend
’t goat ’n bizze doen : er is een regenvlaag op komst
’t swisselt : lichte regenval
’t smoort : ’t is mistig
’t is issebitte koud : het is ijskoud
Bjeeste koud : ijzig koud
’t is laaf : ’t is drukkend warm
’t is fel geluchte : heel helder, open weer
’t een is gin spiere wind : het is windstil
Adrilligenwere : grijs herfstig weer
West-Vlamingen steeds stipt op tijd !
Ossan ip tijd zijn !
Olsan : steeds
Ottemets : soms
Ten uutkomn : in het voorjaar
Antiddens : vroeg tijdig
Tiellik : vroeg
Pekken : lang op blijven
De puuste skeirn : vertrekken
Z’n skippe afkuusn :
Z’n pupe uutklopn : sterven
Me zin ribbebedie : we zijn weg
Overanderedag : om de twee dagen
Overanderemoand : om de twee maanden
Overanderejoar : om de twee jaar
In nen oai en nen droai : ogenblikkelijk
Ip z’n sleppe liggn : lang slapen
Tiellik op z’n stikken : vroeg in de morgen
Loate ip z’n stikken : laat op de avond
Sebiets : onmiddellijk
Oolverre noene : ’t is ongeveer middag
Binstdien : ondertussen
Te binst : terwijl
J’is skampavie : hij is er van door
J’is ’t gat in : hij is vertrokken
Tefrente kjeeren : herhaalde malen
Zjere affeseren : goed doorwerken
Ne kjeer ip en weg : bij uitzondering
Oolmetekeer : opeens
In West-Vlaanderen op pad met de fiets
of de auto
Onderboane met de veloo of met de
feteure
Fiets :
De giedoeng : het stuur
Ne koersegiedoeng : stuur van een racefiets
De gardeboe : spatbord
De gaine : huls van de remkabel
De foerse : voorvork
Den bracké : onderkant van de kader waarin de trappers vervat zitten
De buuzze : bovenste deel van de kader
De freings : remmen
De sepappe : het ventiel
Katogen : reflectoren
Ie plakt in min gat : hij rijdt in mijn wiel (wielkens zuiger)
Nen bidong , ’n pulle : drinkbus
Auto
De sjarszebuze : de uitlaat
Den barsjok : bumper
Sportkarre, sportfeteure : sportief wagentype
Sjieke feteure : mooie wagen
Sjieke slee : mooie grote wagen
Amortiseurs : ophanging, vering van de wagen
Ip zinne steirt duwen : goed gas geven
In vulle galloo : in volle vaart
D’r is nen défoo an : er werkt iets niet
Een proces : een boete
De moteur droait zoete : de motor draait zacht
’n oud karjot : een oud voertuig
Rein en rotsen : onveilig rijden
Ne weuglienk : een weggetje
Innewoarts : naar binnen toe
De remor, een remorke : een aangangwagen
’t plak : de nummerplaat
Aan de West-Vlaamse tafel
’t is teetn en drienkn….
Smoutzochte : mals
Koppekei hard : heel hard
’t is slekke vet : heel vettige voeding
Oenger gelik ’n peird : reuze honger hebben
’t is zwinneteetn : het is niet lekker
Teeweln : met lange tanden eten
Fleeuw : smaakloos
Ie kan eten gelik nen dikkedelver : hij kan zeer veel eten
’t is van lekmelippe : het is lekker
Eten buik stao bie : veel eten
Smoefeln : smakelijk eten
Poteten : warme maaltijd
Gekooksel :
Noeneteetn : middagmaal
Eten voor viere : vieruurtje
Glazen patatten : slecht aardappel
Gebruneerde patatjes : gebakken aardappeltjes
Sjiekoengs : witloof
Groensels : groenten
Sesneeln : schorseneren
Persebonen : boontjes opgegroeid langs een stok
Huttebonen : stam bonen
Pret : prei
Pretsoepe : preisoep
Bloelink : bloedworst
Vers geregeld : spek
Gekapt : gehakt
Sietre : limonade
Keiremelk : karnemelk
’n zjatte kaffie : kop koffie
Nunnekaffie : slappe koffie
Deuregeute : : heel slappe koffie
Kaffiepulle : thermoskan die men mee uit werken neemt
Spoelkom : bolvormig (soep) kommetje
Talloare : bord
Fersjette : vork
Skelmes, skeldersmes : aardappelmesje
Versip : zeef
Ne moor : een fluitketel
Stuuttedoze : boterhamdoos
Sneukeln : snoepen
Sneukeloar : snoeper
Sneukelgat :
Kallissiestok : zoethout
Een mente : snoep met muntsmaak
Smoeletrekkers : zure snoepjes
Nunnebillen : roos-wit zacht snoepgoed
Lekkestok : lolly
Peintepies : peperkoek
Sjieklitte : kauwgom
Een zeupe : een slok
Ne klak : een hoeveelheid, bv: ne klak mayonnaise, ne klak beuter
’n poote : een handvol
Mantepeirden : klaaspaarden
Lukken : nieuwjaarswafeltjes
Een bakske : vierkant brood
Stuutn, stuutjes : boterhammen
Tetjespap : karnemelkstampers
’t stoan zoane ip de melk : vliesje dat zich vormt op warme melk (room van melk)
Pootienk : pudding
Klakoards : wentelteefjes
Nen dreupel : geestrijke drank
Een zoetje : zoete geestrijke drank, meestal door vrouwen gedronken
Fluutjesbier : bier van minderwaardige kwaliteit
Sturtn : morsen
De dorre van ’t ei : de dooier van een ei
Algemeen beschaafd West-Vlaams ….
De klapnasje bie oes, lik damme ’t wider
zeggen ..
Ip ’t goe riskier : op goed geluk
Pilleboutrechte : kaarsrecht
Van je tap moaken : je boos maken
Konterkjere aafs : averechts
Heel de ruttemetut : alles
Heel den battaklang :
Een twadde ipsulfern : iets opdringen
Utskjein : stoppen
Abie : bijna
Biekans :
Tewege :
Ne boaznpoeper : een gatlekker
Ip on nante : zo ongeveer
De kluts kwijt zijn : van z’n melk zijn
Ut z’n kramme skietn : uitvliegen
Over de skreve goan : te ver gaan
Ketje mie, ketje were : oog om oog, tand om tand
Pioanewis : geleidelijk aan
Sebwoort : behoorlijk
Ip den travoo : op de werf
’t is elk voor zijn skelle : het is ieder voor zich
Een skete ip ne stok : een maat voor niets
Een skete in nen netzak : storm in een glas water
Vanselikke : evenzeer
’t gapt gelik nen oven : dat staat als een paal boven water
J’is bedrogen dat den doom uut zin oren komt : hij werd heel erg bedrogen
‘n ’t wadde ipsulfern : iets opdringen
Hjeel de ruttemetut : alles
Hjeel de santeboetiek :
Hjeel den battaklang :
Hjeel den annekesnest :
’t deirt mie : het spijt me
Biechte woarheid : echt waar
Brokkeverskjeen : helemaal uit elkaar vallen
Klapnansje : de volksmond, de praat van mensen
Koetnansje :
‘t ei ut zin gat vroagen : iemand uithoren
Den oorm ut z’n neuze kootrn :
Lachen gelik ’n paptoarte : hartelijk lachen
Smoordje gie ? : rook je ?
‘k ben verloan : ik heb veel werk
W’ ontzient oes : we zien er tegen op
Een bescheten commissie : een onaangename taak
‘k moete ne kjeer noar bachten : ik moet eens naar het toilet
‘k : moete ne kjeer noar de koer :
‘k moete ne kjeer noar ’t vertrek :
J’is ip zinne kop gestekt en bluuvn bokn : hij is niet goed wijs
In de foele van ’t volk : in de massa
Olle hout een is geen temmerhout : ga niet met iedereen om
Van ’n skeete nen dunderslag moaken : van een mug een olifant maken
Ne stront ne strek andoen : iets mooier maken dan het in werkelijkheid is
De joaren komen, nie olene : oud worden brengt wel wat ongemakken met zich me
’t is indliks groot : heel groot
‘k goa minne crayong skerpen : ik ga mijn best doen
Mezienke ! : warempel
Te vierklauwe : stande pede
Stapnolf : met een stevige tred
Plokke vort : rot
Ne puut ontvluchten voor een padde tegemoet te komen : iets ontwijken maar
nog iets ergers tegenkomen
De stamnee : de herberg
Gekend gelik slicht geld : zeer gekend
Van tiene neegne : hoogstwaarschijnlijk
Deur ’t eeuwig pramen : door het hevig aandringen
Klap tegen de voak : zinloos gepalaber
Oltegare : allemaal samen
Oltope :
Teure moar deure : ga maar door
Kjere kjeer were : kom eens terug
Tuut noaste kjeer : tot de volgende keer
Ie vrijt dat zijn imde wikkelt : hij heeft serieus kennis
Lezen da je lippn beevn : veel bidden
Elk is libber van z’n kalibber : iedereen is vrij om te doen wat hij wil
Anzetten gelik nen hond van zijne stront : onmiddellijk vertrekken zonder op- of
omkijken
Menne ne kjeer : we hebben eens
Preus lik veertig : apetrots
’t zin toeren met de boeren die met de pollepel oale voeren : ’t zijn erge dingen
Fietjefatjerie : tierlantijntjes
’t is een flutse : het is een mislukking
Kontroarie : in tegendeel
Van pikkens geboaren : doen alsof zijn neus bloedt
’t is riskierlik : dat houdt risico in
Contentement : tevredenheid
Ne preusslag : iets waarop men apetrots is
D’ okkoazje ein van een twadde : de mogelijkheid hebben om …
’t goat an en of : ’t is wisselvallig, op en afgaan
’t is d’ antoave die niet deugt : ergens geen handeling van hebben
’t is oal gin avanse : dat zet allemaal niks op
Ie weet nie woar me z’n ende gevoaren : hij verveelt zich, weet niet wat doen
’t is heel gakmandeerd : het is helemaal beschadigd
’t is heel gabimeerd :
Van ensentens : over heel de lijn
J’ eit den ippergoai afgeskootn : hij heeft een zware fout gemaakt
Goa je dunne doen? : doe niet flauw
Zo zwart of moorkens gat : wordt gezegd tegen iemand die heel vuil is
In een vroete lokeire : in een kolerieke bui
Ge wit nooit hoe da een koe nen oaze vangt : sommige zaken kunnen toch, al
lijken ze onmogelijk
Ie ligt in ’t skeis : hij ligt in ruzie
Gerte ne kjeer ;: ga eens uit de weg
Hort ne kjeer ier : luister eens
’n Pille : batterij
Ne pillelucht : zaklamp
Konkelfoezn : binnensmonds praten, mompelen
Een ’t wadde bekokstoven : iets in het schild voeren
’t is em gesketen en gespogen : lijkt er op als twee druppels water
J’n eit van de meur nie geskreept : de appel valt niet ver van de boom
Flak in z’n wezen : recht in zijn gezicht
Ne rekmandee : een aangetekende zending
Tussen olf en eblik : half om half
Elk z’n meuge zei de zeuge en z’at stront : ieder doet wat hij wil
De stoutste wezels zuipen de schoonste eiers : wie meest durft bekomt meest
Gepakt en gezakt : zwaar geladen
Ip of nante : bij benadering
Moosten en brielen : onnauwkeurig, slordig werken
Gediend gelik nen here : gediend als een hond met vlooien
Drillen : op stap gaan
Ip den dril zijn :
’t is gangk: er is iets begonnen
’t spel zit ip de karre :
Ze skittn ool in dezelfste zak : ze spelen allemaal onder één hoedje
Water puttn met ’n peirdemande : een werk doen dat traag vooruit gaat
J’ eit in min roapen gesketen : hij heeft me iets misdaan
De gebroadte kiekens vliegen nie in je mond : om iets te bekomen moet je
inspanningen doen
Ie kent ’t er even ville van of ’n zwin van koesn stoppen : hij kent er niets van
Affeseren lik ardunzoagen : nauwlijks vooruitgaan
Lege zakken rechte zetten : nutteloos werk verrichten
’t finste is z’n oar : geen ellebogen hebben, niets aanvoelen
Ot pap regent zit ie met z’n tallore in ’t droge : geen geluk hebben
J’ et een toenge lintjes : hij kant zeer goed praten
Klappen tuut dat ne frang effen is : blijven praten om gelijk te halen
Rondloopn gelik ’n kieken zonder kop : nerveus rondlopen
Ge goat nen uoden aap gin tootn leern trekn : je moet geen lessen willen geven
aan ouderen
We geneirn oes ier : we amuseren ons
We verkneukkeln d’ r oes ip : we kijken er naar ui
Puutonnozle : dolverliefd
Ten iptelle : op overschot
Tuut toezens : bij ons thuis
Tuut tulders : bij jullie thuis
’n twoarten in ’t ol van fluutool : ergens op een afgelegen plek
West-Vlamingen bij de dokter
Stokkestif : een zwaar stram, stijf gevoel
Iele van oofde : een leeg draaierig gevoel hebben
M’n vel is verskoeperd : mijn huid is verbrand
De vliegende spetter, de schitte : diarree
Den ofagank :
Den afloop :
Tenden olle stroaten : heel erg vermoeid
Z’ is in positie : ze is in verwachting
Z’ is an ’t spoaren :
Gepakt van de vliegend sigare : ongewenst zwanger
Ge kunt het sop uut uw ogen scheppen : je ziet er vermoeid uit
‘k draoie gelik nen top : ik ben duizelig
Pottedoof : slechthorend
’t Is betraaplik : het is besmettelijk
Snottekeise : neusvocht
’t is ool begoaringe : het is een geveinsde ziekte
Kriepen : kreunen van de pijn
De kozientjes : jicht
J’ eit overkomste : hij heeft last van jicht
J’ eit een keunebloaze : hij moet om de haverklap plassen
Min bobinne is of : ik ben doodop
Min Pille is of :
Onpessentig : ongedurig
Petjikkeln : hinken
Gabbe : open wonde aan het hoofd
Peirdeslicht : zich heel slecht voelen
Pikuure : een injectie
Tenterdjot : ontsmettingsmiddel
Varizn : spatadres
’t is verkwoad : het is verzworen, ontstoken
Lavement, ne suppositoir : zetpil
‘k ben slicht te poote : ik ben niet goed te been
Spoahoeste : zware, droge hoest
Tjaffeln : struikelen
‘k benne lik oardig : ik voel me niet goed
Een tumbleite moaken
Een tumemperte moaken : vallen
N’ appandesiet : ontstoken endeldarm
Ne kaktand, de kaktanden : melktand melktanden
‘k ben gin en kluute weird : ik voel me niet goed, slapjes
‘k gloeie gelik ’n kolevier : ik gloei heel erg
Ie pakt nogoal ne post : hij viel zwaar
’n peire skeln : vallen
Van zinnen sies voaln : het bewustzijn verliezen
Van zinnen orgel droaien
’t speen : aambeien
Houd j’ an ’t ges : geef de moet niet op
Kaieten : het uitschreeuwen van de pijn
Z’ n elletuutje : zijn elleboog
’t voaln van ’t blad : najaarsmoeheid
’t skietn van ’t blad : voorjaarsmoeheid
Thuis in het West-Vlaamse huis
Doeninge : huis
Ip den allee : in de gang
De sjambrangs : de lambrisering
’t ipperste : de zolder
Sandriejee : asbak
Lampedair : staande lamp
Zulle : dorpel
Scheuteldoek : schotelvod
Watersteen : gootsteen
Slunse : vod
Moor : fluitketel
Schuimspa : spatel
Buzze, kaba : boodschappentas
Commissies doen ; op boodschappen gaan
Een batje doen : een gouden zaak doen
De batjes : braderie, koopjesdagen
Jaloezie : gor
Waskeirne : wasmachine
Plaffèteurn : luikjes
Persjeene, lattestorze : rolluik
Bassing : grote kom
Kave : schoorsteen
Lattestorzen : rolluiken
Een ’t wadde in ’t gotgat gieten : iets in de gootsteen gieten
Een balladeuse : looplamp
Een pillelucht, pillampe : lamp op batterijen
De logtingk : de tuin
Fiekfak, fietjefak : rommel
’t innebluuk : het kippenhok
Zunnestorze : zonwering
Ne kobbejoaegre : borstel op lange steel waarmee men spinnenwebben verwijdert
’t ligt ool onvrende : alles ligt overhoop
De kleren maken de West-Vlaamse man !
Riekoorden : veters
Skoeblienk : schoensmeer
Blinkdoze : doos schoensmeer
Tieritte : rits
Baai : trui
Klakke : pet
Salopette : overal
Galoschen : rubberen schoeisel, vaak gebruikt bij schoonmaak
Slissen, savatten : pantoffels
J’is ip zijn slissen : hij is stilletjes binnengekomen
Taboart : slaapkleed
Frak : jas
Alpingske : typische Franse pet, vaak door oudere mannen gedragen
Toupetje : muts
Talloengs : damesschoenen met hoge hakken
Ne foelaar : sjaal voor een vrouw
Ne velne frak : een bontjas
De parmang : een omslag van een herenbroek
Ne presjoeng : een drukknop
Een schabbe : een stofjas
Ne saroo :
Na kiel :
Ne sjutien : een beha
’t stoat woater in de kelder : zijn broekspijpen zijn te kort
Zeeslissen : teenslippers
Geklid gelik nen rauwen andjoen : pover gekleed
Kagoele : overtrekmuts
Kasjevikske : onderlijf
’t was gelik ne zakneusdoek : was gemakkelijk
Ip z’n pikkebeste stoan : op zijn paasbest staan
Ze klidt met ’n slunse : ze hoeft geen dure kledij om er mooi uit te zien
In de tuin
Hovenier : tuinman
Logtiengk : moestuin
Roakle : hark
Greep : drietand
Den dam : een paadje rond het huis
Pisseblommen, beddepissers : paardebloemen
Zeiksla : paardebloemen in het gazon
Bache : zeil om iets af te dekken
Pablaten , ne paphut : struik lauwlierkers
Moaneschitter : grote vlieg
Flieflotter : vlinder
Meirlaan : merel
Hemelwerke : leeuwerik
De peloeze : het gazon
Eemelbjeestje : onze lieve heerbeestje
Bjeestrie : ongedierte
Pruusje : parkiet
Pintoande : muskuseend
Kraaistekker : stekelbaars
Straalbie : wesp
Stinkerkes : afrikaantjes
Noteloare, kriekloare, pruimeloare, appeloare, pereloare : alle fruitbomen
Oore : moder
Mooze :
Mereikle :
Kortwagen : kruiwagen
Messiengk : de mesthoop
Tussen de kinderen …
Ketje duuk spelen : verstoppertje spelen
Gift em moar een reflemente : geef hem maar een berisping
Een toppeire geven ; een pak slaag geven
Een voage geven :
De klein zet z’n lippe : de kleine begint te wenen
’n trotinette : een autopet
Ne skietlap : een katapult
Skammateern : goochelen
Ne skammateur: goochelaar
Canassiere : boekentas
Skuffliengk : een fluitje
De freubelskole : de kleuterschool
Nen bedorven keutle : een verwend kind
Nen bedorven stront
Battern : op de vuist gaan
Ie wit nie woar met z’n ende gevoaren ; hij verveelt zich
De renne : schommel
Rennen : schommelen
Marbels : knikkers
Marbelen : knikkeren
West-Vlamingen en centen
Ie zoe ne frang in tween bitn..
Kluttergeld : kleingeld
Klutters :
Bendig : zuinig
De kroos : de rente
Nen bendigoard : hij die zuinig is
Ne krebbebittre :
Ool den oap deure en ool de gieregoard were : zuinig op stap gaan
’t een n’is moar de rook die deur de koave goat ( en ’t ligt ton nog ne zak ip) :
gierigaard
Ofdokkn : betalen
De pree : het loon
’t een is ginnen rosten dikken weird : het is niets waard
’t een is gin kluute weird
Ie eit er zin sleppe an geskeurd : hij heeft er een slechte zaak aan gedaan
Smeiren en teiren : geld verkisten
Smoorrijke : steenrijk
Nen hazoard doen : een gouden zaak
Leven van den trek : leven van een uitkering
Ze verbuust al haar geld : ze verteert al haar centen
Ze breekt geld met amers : ze gaat onoordeelkundig met geld om
Ie verdient geld gelik mooze : hij verdient heel snel hopen geld
Ie n’eit ginne noagel voor an z’n gat te skarten : hij is zo arm als job
De weilde is een kwoa bjeeste : met weelde valt moeilijk om te gaan
Lege buzzen moaken dulle zinnen : wie in geldnood verkeert, is tot alles in staat
Ne kei kun je nie vloan : wie niets bezit kan niets ontnemen
Vergoan van ponte tuut stronte : alles verliezen wat men bezit
Zoaien noar de zak : de tering naar de nering zetten
Geldjode : iemand die fel achter de centen aanzit
Oarmoezoaier : arme man
D’ okkoazje makt den dief : de gelegenheid maakt de dief
J’is bie den buk gezet : hij werd bedrogen en deed een slechte zaak
Ge kunt ’t nie oal ein, een vette moarte en veel beutre : je kan niets alles
hebben in het leven, soms gaat het ten koste van het andere
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Apprendre le flamand
Het werk "Nouvelle grammaire pour apprendre le flamand, avec vocabulaire, dialogues, et lettres en français et en flamand.(1821)" is te raadplegen en gratis in pdf-vorm op te halen bij de Bibliothèque nationale de France.
Polder- Aantal berichten : 950
Registration date : 07-03-09
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Nieuwsbrief ZANNEKIN schreef:We maken de ondermaatse aandacht voor Frans-Vlaanderen evenwel goed door de publicatie van een afzonderlijke uitgave van de hand van Cyriel Moeyaert (10 €). Onder de titel Nieuw Oud Vlaams bundelde hij 96 pp. aanvullende lemma’s op zijn succesvolle Woordenboek van het Frans-Vlaams (Davidsfonds Literair 2005).
Bron
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Vlaamse woordenboeken & grammatica's
Et ben! On a l'embarras du choix...
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Pagina 1 van 2 • 1, 2
Soortgelijke onderwerpen
» Nederlandse leerboeken, grammatica's en woordenboeken voor franstaligen
» Vlaamse herbergen en oude kroegen
» Oude huizen van Frans-Vlaanderen
» Het Nederlands en het Frans-Vlaams bij de ontwikkeling van het toerisme in Frans-Vlaanderen
» Vlaamse Euvo-borden
» Vlaamse herbergen en oude kroegen
» Oude huizen van Frans-Vlaanderen
» Het Nederlands en het Frans-Vlaams bij de ontwikkeling van het toerisme in Frans-Vlaanderen
» Vlaamse Euvo-borden
Pagina 1 van 2
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum