Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
+9
Vlaklander
Ropie
DESSERON
Polder
Westvloaming
PaRePyne
Stef
Handwerpen
Bissezeele
13 plaatsers
Pagina 2 van 4
Pagina 2 van 4 • 1, 2, 3, 4
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
De kaart van deze pagina geeft alleszins wel de verschillen aan in franse dialecten in Wallonië
http://users.skynet.be/lorint/wallang/wal-ned.html
http://users.skynet.be/lorint/wallang/wal-ned.html
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Walen zijn wel wat 'taalfanatici'. Ze zijn heel geengageerd bezig met de promotie van het waals en proberen deze taal terug nieuw leven in te blazen wat bewonderenswaardig is. Desondanks is dit moeilijk want de meeste jongeren kennen geen Waals meer.
Ik ben ooit naar Nijvel geweest op de monumentendag. En in het museum waren er ook specialisten die het Waals probeerden te promoten bij het gewone volk . Zo had de Waalse specialist het over de schrijfwijze van het Waals die sterk afwijkt van het frans vanwege walen willen schrijven zoals men spreekt. Dan begint men over de boeken die ze schrijven in het Waals, de waalse poëzie, het groot waals woordenboek zelfs digitaal,...
En dan nog over de lokale variant te Nijvel waarbij ze ook teksten meegaven in het waals die gingen over lokale figuren in Nijvel Grand Djan
Ik geloof dat men zelfs in Vlaanderen niet zo sterk bezig is met regionale varianten als in Wallonië.
Ik ben ooit naar Nijvel geweest op de monumentendag. En in het museum waren er ook specialisten die het Waals probeerden te promoten bij het gewone volk . Zo had de Waalse specialist het over de schrijfwijze van het Waals die sterk afwijkt van het frans vanwege walen willen schrijven zoals men spreekt. Dan begint men over de boeken die ze schrijven in het Waals, de waalse poëzie, het groot waals woordenboek zelfs digitaal,...
En dan nog over de lokale variant te Nijvel waarbij ze ook teksten meegaven in het waals die gingen over lokale figuren in Nijvel Grand Djan
Ik geloof dat men zelfs in Vlaanderen niet zo sterk bezig is met regionale varianten als in Wallonië.
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Verenigde Westhoek
Dit is een leuke en surrealistische kaart in "de almanak van de postbode 2009"; de kaart van het departemant Pas de Calais (in wit), met ten oosten Frans-Vlaanderen en Belgisch-Vlaanderen samen, met dezelfde kleur, zonder grens !
Op deze kaart wordt de grens gevormd door de Aa, de Nieuwe gracht kanaal en de Leie (de historische grens tussen de graafschappen Vlaanderen en Artesië...die ook de echte westelijke taalgrens is).
Op deze kaart wordt de grens gevormd door de Aa, de Nieuwe gracht kanaal en de Leie (de historische grens tussen de graafschappen Vlaanderen en Artesië...die ook de echte westelijke taalgrens is).
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
ja we hadden beter de anti-hollandse alliantie gesteund. Dan hadden we de gebieden wellicht nog en waren we direct terug baas in de noordelijke nederlanden. Serieus Habsburg heeft hen gesteund toen Gelderland Overrijse en Utrecht al veroverd waren door de alliantie. Maar dankzij de wonderbaarlijke steun van Habsburg zijn we in de plaats frans-vlaanderen kwijt gespeeld.
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Handwerpen schreef:Walen zijn wel wat 'taalfanatici'. Ze zijn heel geengageerd bezig met de promotie van het waals en proberen deze taal terug nieuw leven in te blazen wat bewonderenswaardig is. Desondanks is dit moeilijk want de meeste jongeren kennen geen Waals meer.
Ik ben ooit naar Nijvel geweest op de monumentendag. En in het museum waren er ook specialisten die het Waals probeerden te promoten bij het gewone volk . Zo had de Waalse specialist het over de schrijfwijze van het Waals die sterk afwijkt van het frans vanwege walen willen schrijven zoals men spreekt. Dan begint men over de boeken die ze schrijven in het Waals, de waalse poëzie, het groot waals woordenboek zelfs digitaal,...
En dan nog over de lokale variant te Nijvel waarbij ze ook teksten meegaven in het waals die gingen over lokale figuren in Nijvel Grand Djan
Ik geloof dat men zelfs in Vlaanderen niet zo sterk bezig is met regionale varianten als in Wallonië.
Hiermee kan ik niet akkoord gaan daar de tendens die door het huidige Vlaanderen waait erg dicht bij arrogantie ligt.
Het is een soort kunstmatig elitarisme aan het worden waar ik me helemaal niet in kan vinden.
Daarbij zal ik nooit buiten de provincies ten oosten van Dender & Schelde aannemen dat zijn Vlamingen zijn daar ze gewoon het recht niet toe hebben.
Dit is een veredelde verkrachting van het woord Vlaanderen maar voor hun superstaat heiligt men alle middelen.
Tevens geilt men zo erg op Europa dat de meesten in het 'zogezegde' Vlaanderen echte taalgangsters zijn maar dwepen als bezeten met het Engels
en er alles aan doen om door een bende randgevallen het Frans als een beschimmelde taal te gaan aanvaarden terwijl le grand bourgoisie nog stevig de
taal van molière brabbelt.
Dat de Walen hun taal promoten op een gezonde manier, ze hebben er alle recht toe!
Vlaanderen kreunt onder Antwerpse taalvarianten dat het geen naam heeft , gesteund door de nieuwe tv-zenders...
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
"Daarbij zal ik nooit buiten de provincies ten oosten van Dender & Schelde aannemen dat zijn Vlamingen zijn daar ze gewoon het recht niet toe hebben."
Dat is ook niet nodig want zij geloven het zelf ook niet; Je weet toch wat ze zeggen over jullie aan de andere kant van de schelde: "die van over twater die deuge nie". Dus ik denk niet dat men veel plannen heeft voor een gezamelijke staat. Of alleszins niet de bevolking.
Maar goed er zijn er die geloven in een collectiviteit. Wat ik ook niet onmiddellijk zie zitten. In feite is het wel zo dat iedereen voor zich gaat waardoor een gezamenlijke staat in feite ook niet kan werken. Limburg heeft het altijd over oost en west Limburg, Antwerpen over zichzelf en ook in West Vlaanderen is men zeer gehecht aan zijn provincie. Dus hoe maak je van het ganse ensemble één staat. Het is alleszins wel een gemeenschappelijk kenmerk met Wallonië daar er daar ook grote regionale verschillen bestaan tussen Henegouwen, Namen,Luik en Luxemburg en er meerdere lokale chauvinismen zijn
"Vlaanderen kreunt onder Antwerpse taalvarianten dat het geen naam heeft , gesteund door de nieuwe tv-zenders..."
Wat je op tv hoort kun je in feite al niet meer omschrijven als Antwerps en meer als gekuisd Nederlands. Want de A klinkt echt wel zeer plat in het Antwerps. Maar het klopt inderdaad wel dat men aan regionale varianten niet veel aandacht meer schenkt. Indien het Antwerps op tv komt is dit bv Matroejkas met de Ré,... Dat is dus echt plat. Helemaal niet wat je op het vrt journaal of in andere programma's hoort. Antwerps is ook niet echt de schrijftaal, bij ons blijft het meer een orale traditie. Maar ik denk dat de dialecten wel sneller achteruit gaan in Antwerpen dan in West-Vlaanderen want Antwerps is een stadsdialect, dus je moet al in de stad wonen om het te kennen.
Ik weet ook wel dat de kust de Antwerpenaars altijd arrogant vinden want volgens cliché zoveel zou dat zo zijn. Maar ik denk niet dat de kust echt moet onderdoen. En zeker niet als het op het Vlaams aankomt. Om dit op een gezonde manier te promoten door de zogezegde niet vlamingen uit te schelden aan de telefoon omdat ze geen Nederlands spreken of toch niet zoals zij; Echt gebeurd natuurlijk zou het fenomeen veralgemenen wel een groffe fout zijn. Te exclusief zijn is alleszins ook niet erg gezond ook niet voor een provincie.
Wat de Waalse taalpromotie betreft staan zij in feite voor dezelfde taak als de vlamingen in frans-vlaanderen. Ze zitten allebei met een bevolking die de oorspronkelijke taal niet meer spreekt op enkele ouderlingen na en met de vraag hoe maak ik deze taal terug populair bij de jongere generaties?
Dat is ook niet nodig want zij geloven het zelf ook niet; Je weet toch wat ze zeggen over jullie aan de andere kant van de schelde: "die van over twater die deuge nie". Dus ik denk niet dat men veel plannen heeft voor een gezamelijke staat. Of alleszins niet de bevolking.
Maar goed er zijn er die geloven in een collectiviteit. Wat ik ook niet onmiddellijk zie zitten. In feite is het wel zo dat iedereen voor zich gaat waardoor een gezamenlijke staat in feite ook niet kan werken. Limburg heeft het altijd over oost en west Limburg, Antwerpen over zichzelf en ook in West Vlaanderen is men zeer gehecht aan zijn provincie. Dus hoe maak je van het ganse ensemble één staat. Het is alleszins wel een gemeenschappelijk kenmerk met Wallonië daar er daar ook grote regionale verschillen bestaan tussen Henegouwen, Namen,Luik en Luxemburg en er meerdere lokale chauvinismen zijn
"Vlaanderen kreunt onder Antwerpse taalvarianten dat het geen naam heeft , gesteund door de nieuwe tv-zenders..."
Wat je op tv hoort kun je in feite al niet meer omschrijven als Antwerps en meer als gekuisd Nederlands. Want de A klinkt echt wel zeer plat in het Antwerps. Maar het klopt inderdaad wel dat men aan regionale varianten niet veel aandacht meer schenkt. Indien het Antwerps op tv komt is dit bv Matroejkas met de Ré,... Dat is dus echt plat. Helemaal niet wat je op het vrt journaal of in andere programma's hoort. Antwerps is ook niet echt de schrijftaal, bij ons blijft het meer een orale traditie. Maar ik denk dat de dialecten wel sneller achteruit gaan in Antwerpen dan in West-Vlaanderen want Antwerps is een stadsdialect, dus je moet al in de stad wonen om het te kennen.
Ik weet ook wel dat de kust de Antwerpenaars altijd arrogant vinden want volgens cliché zoveel zou dat zo zijn. Maar ik denk niet dat de kust echt moet onderdoen. En zeker niet als het op het Vlaams aankomt. Om dit op een gezonde manier te promoten door de zogezegde niet vlamingen uit te schelden aan de telefoon omdat ze geen Nederlands spreken of toch niet zoals zij; Echt gebeurd natuurlijk zou het fenomeen veralgemenen wel een groffe fout zijn. Te exclusief zijn is alleszins ook niet erg gezond ook niet voor een provincie.
Wat de Waalse taalpromotie betreft staan zij in feite voor dezelfde taak als de vlamingen in frans-vlaanderen. Ze zitten allebei met een bevolking die de oorspronkelijke taal niet meer spreekt op enkele ouderlingen na en met de vraag hoe maak ik deze taal terug populair bij de jongere generaties?
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Is er ooit al overwogen om soaps in de regionale taal op de regionale zender uit te zenden?
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Jawel , op Focus TV zijn er uitzendingen in regionale tekst.
Misschien is die arrogantie die ik eerder beschreef een vorm van trots én je hebt gelijk aan de kust doen ze zeker niet onder voor Antwerpen.
Rest me dan de vraag mag je de stad Antwerpen dan Brabants noemen of is dit tegen de schenen trappen ?
Voor mij bestaat nederlandstalig België uit drie identiteiten : Vlaanderen , Brabant en Limburg en voor het franstalige gedeelte : Hainaut , Ardennes , Loon (Liège e.o.)
De Walen hebben dezelfde katastrofale blunder gemaakt als de Fransen : weg met het regionalisme alles over één en dezelfde kam : keurig Frans.
In mijn ogen een soort taalverkrachting die regionale identiteiten gaan verwijderen uit de samenleving , je veegt je eigen cultuur uit zo.
Misschien is die arrogantie die ik eerder beschreef een vorm van trots én je hebt gelijk aan de kust doen ze zeker niet onder voor Antwerpen.
Rest me dan de vraag mag je de stad Antwerpen dan Brabants noemen of is dit tegen de schenen trappen ?
Voor mij bestaat nederlandstalig België uit drie identiteiten : Vlaanderen , Brabant en Limburg en voor het franstalige gedeelte : Hainaut , Ardennes , Loon (Liège e.o.)
De Walen hebben dezelfde katastrofale blunder gemaakt als de Fransen : weg met het regionalisme alles over één en dezelfde kam : keurig Frans.
In mijn ogen een soort taalverkrachting die regionale identiteiten gaan verwijderen uit de samenleving , je veegt je eigen cultuur uit zo.
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
"Rest me dan de vraag mag je de stad Antwerpen dan Brabants noemen of is dit tegen de schenen trappen ?"
Voor mij geeft dat niet daar ik wel weet dat Antwerpen Brabants is. Maar als je de enquête ziet over de naam van de provincie Antwerpen in Midden-Brabant te veranderen gingen de Antwerpenaren of alleszins de stad niet akkoord Ik denk dat we liever Antwerps horen voor de stad Antwerpen.
Het is als niemand Brabants gebruikt voor Brussel. En waals-brabant liefst zo weinig mogelijk met Brabant te maken heeft of het ook niet ziet zitten om stukken aan Brussel over te dragen.
Land Van Aalst een eigen chauvinisme heeft evenals het Waasland, de Kempen en het pajottenland,...
Indien het gans de provincie omvat is het provinciaal chauvinisme maar dit geldt alleen voor West-vlaanderen en Loon (de provincie limburg). Al wat er tussen zit heeft meer dan één identiteit. De waalse kant ken ik niet zo goed maar stadschauvinsten zijn zeker Luik en Charleroi. De eerste lijkt vrij logisch de tweede heeft het altijd over de Carolocultuur , dus een eigen cultuur gelinkt aan de stad Charleroi. Doornik wijkt ook af want zij kijken vooral naar het westen als picardiërs. Namen is denk ik ook een stadschauvinist.
Wellicht is de Waalse situatie ongeveer een spiegel van de Vlaamse. De 6 identiteiten zijn in feite al een vereenvoudiging van de situatie. Het is niet omdat Brussel, Leuven, Antwerpen allen tot Brabant behoren dat ze daardoor goed overeen komen en altijd hetzelfde denken. Zo was de mening van Antwerpen geheel anders bij de onafhankelijkheid van België dan bijvoorbeeld Brussel. Vanwege ook de Hollandse situatie in feite een goede zaak was voor Antwerpen met de toegang tot de kolonies en zo. Dus om deel te nemen aan een soort conservatieve revolutie omdat de Hollandse overheid terug het Nederlands wou invoeren in de administratie, dat is wel het laatste waar de stad Antwerpen wakker zou van liggen. Economie en opportuniteiten komen altijd eerst. Dus men heeft Antwerpen in feite moeten veroveren met Franse steun.
Voor mij geeft dat niet daar ik wel weet dat Antwerpen Brabants is. Maar als je de enquête ziet over de naam van de provincie Antwerpen in Midden-Brabant te veranderen gingen de Antwerpenaren of alleszins de stad niet akkoord Ik denk dat we liever Antwerps horen voor de stad Antwerpen.
Het is als niemand Brabants gebruikt voor Brussel. En waals-brabant liefst zo weinig mogelijk met Brabant te maken heeft of het ook niet ziet zitten om stukken aan Brussel over te dragen.
Land Van Aalst een eigen chauvinisme heeft evenals het Waasland, de Kempen en het pajottenland,...
Indien het gans de provincie omvat is het provinciaal chauvinisme maar dit geldt alleen voor West-vlaanderen en Loon (de provincie limburg). Al wat er tussen zit heeft meer dan één identiteit. De waalse kant ken ik niet zo goed maar stadschauvinsten zijn zeker Luik en Charleroi. De eerste lijkt vrij logisch de tweede heeft het altijd over de Carolocultuur , dus een eigen cultuur gelinkt aan de stad Charleroi. Doornik wijkt ook af want zij kijken vooral naar het westen als picardiërs. Namen is denk ik ook een stadschauvinist.
Wellicht is de Waalse situatie ongeveer een spiegel van de Vlaamse. De 6 identiteiten zijn in feite al een vereenvoudiging van de situatie. Het is niet omdat Brussel, Leuven, Antwerpen allen tot Brabant behoren dat ze daardoor goed overeen komen en altijd hetzelfde denken. Zo was de mening van Antwerpen geheel anders bij de onafhankelijkheid van België dan bijvoorbeeld Brussel. Vanwege ook de Hollandse situatie in feite een goede zaak was voor Antwerpen met de toegang tot de kolonies en zo. Dus om deel te nemen aan een soort conservatieve revolutie omdat de Hollandse overheid terug het Nederlands wou invoeren in de administratie, dat is wel het laatste waar de stad Antwerpen wakker zou van liggen. Economie en opportuniteiten komen altijd eerst. Dus men heeft Antwerpen in feite moeten veroveren met Franse steun.
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Steden ontwikkelen een eigen cultuur die kan afwijken van de cultuur in de regio. Zo zullen mensen in de kempen meer opgroeien met liedjes over de kempen zoals "in de stille kempen op de purpere hei" Uiteraard zijn die liedjes niet echt heel gekend in de stad Antwerpen zelf.
Het lokaal dialect Antwerps is wel van de Brabantse liga maar is een stadsdialect dus het wordt alleen maar binnen de stadsmuren gesproken. Andere stadsdialecten in Brabant zijn bv Brussels en Leuvens
De regionale omroep valt ook niet samen met de provincie in België; Iedere provincie mocht er twee hebben dus de meesten hebben er dan ook twee genomen op Limburg na
* ATV (Antwerpen) / Website
* AVS (Oost-Vlaanderen) / Website
* Focus (West-Vlaanderen) / Website
* TV Oost (Oost-Vlaanderen) / Website
* Ring TV (Brabant) / Website
* ROB TV (Oost-Brabant) / Website
* RTV (Mechelen en Turnhout) / Website
* TV Brussel (Brussels gewest) / Website
* TV Limburg (Limburg) website
* WTV (Zuid) (West-Vlaanderen) / Website
Indien we het echt historisch zouden doen en Brabant recreëren. Dan moet Waals-Brabant gevoelig uitbreiden met Sart, Gosselies, Transegnies, Seneffe, Pont à Celles, Ronquires, Jemeppe sur Sambre, Moustier sur sambre, Sombreffe, Gembloux en Hannut. Ook Halen zou moeten terugkeren naar Brabant. Bornem naar Vlaanderen en Mechelen onafhankelijk en Halle naar Henegouwen
Charleroi ligt in feite tussen Brabant , Henegouwen , Namen en het Prinsbisdom Luik in en Halle wordt in feite omringt door Brabant en is alleen verbonden met Henegouwen via een smalle strook naar Edingen
Het lokaal dialect Antwerps is wel van de Brabantse liga maar is een stadsdialect dus het wordt alleen maar binnen de stadsmuren gesproken. Andere stadsdialecten in Brabant zijn bv Brussels en Leuvens
De regionale omroep valt ook niet samen met de provincie in België; Iedere provincie mocht er twee hebben dus de meesten hebben er dan ook twee genomen op Limburg na
* ATV (Antwerpen) / Website
* AVS (Oost-Vlaanderen) / Website
* Focus (West-Vlaanderen) / Website
* TV Oost (Oost-Vlaanderen) / Website
* Ring TV (Brabant) / Website
* ROB TV (Oost-Brabant) / Website
* RTV (Mechelen en Turnhout) / Website
* TV Brussel (Brussels gewest) / Website
* TV Limburg (Limburg) website
* WTV (Zuid) (West-Vlaanderen) / Website
Indien we het echt historisch zouden doen en Brabant recreëren. Dan moet Waals-Brabant gevoelig uitbreiden met Sart, Gosselies, Transegnies, Seneffe, Pont à Celles, Ronquires, Jemeppe sur Sambre, Moustier sur sambre, Sombreffe, Gembloux en Hannut. Ook Halen zou moeten terugkeren naar Brabant. Bornem naar Vlaanderen en Mechelen onafhankelijk en Halle naar Henegouwen
Charleroi ligt in feite tussen Brabant , Henegouwen , Namen en het Prinsbisdom Luik in en Halle wordt in feite omringt door Brabant en is alleen verbonden met Henegouwen via een smalle strook naar Edingen
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
ALLES wordt hieronder geschreven (in het Frans) over de geschiedenis van het Frans-Vlaams in Noord-Frankrijk. SPANNEND.
Dit is een vertaling; de originele tekst in het NL moet wel ergens beschikbaar zijn...
Auteur : Hugo Ryckeboer
Bron : http://www.dbnl.org/tekst/ryck002nede01_01/ryck002nede01_01_0023.htm
Dit is een vertaling; de originele tekst in het NL moet wel ergens beschikbaar zijn...
Auteur : Hugo Ryckeboer
sociolinguistiques, dialectologiques et aspects relatifs aux contacts des langues.
Introduction: situation géographique et historique
Introduction: situation géographique et historique
Certains français âgés du Nord de la France, plus précisement de l'arrondissement de Dunkerque (Département du Nord) et originaires de la campagne parlent encore un dialecte Ouest-flamand. Si cette région est parfois appelée la Flandre maritime, dans le domaine néerlandophone on parle d'habitude de Frans-Vlaanderen (la Flandre française). Le territoire en question est délimité par la frontière linguistique qui se situe encore là ou elle a été tracée par le professeur Willem Pée lors de ces enregistrements pour le Dialect-Atlas van West- en Fransch-Vlaanderen (paru en 1946) juste avant la deuxième guerre mondiale. Le tracé de cette frontière linguistique commence à l'est de l'agglomération Dunkerquoise, décrit une courbe vers le sud-ouest et encercle environ 90 villages et hameaux dans les alentours des bourgades de Bergues, Cassel et Hazebrouck pour atteindre enfin la frontière étatique juste au sud de Bailleul. Même si cette frontière linguistique n' a guère bougé dans le courant du dernier demi-siècle, elle est en train de s'effriter pour le moment en raison du vieillissement et l'extinction de la dernière génération de flamandophones.
En France on utilise le terme Flandre pour désigner un territoire plus étendu que le coin du pays ou l'on parle encore le dialecte flamand. On entend alors par Flandre plutôt une entité régionale qui comprend le vieux comté de Flandre et l'Artois, c'est-à-dire la partie des Anciens Pays-Bas Espagnols qui a été incorporée par la France de Louis XIV pendant la deuxième moitié du XVIIième siècle. Toute cette région, y compris le Boulonnais, s'appelle aujourd'hui la région du Nord - Pas-de-Calais. Dans un contexte plus historique on parle aussi des Pays-Bas français. Pendant des siècles cette région a connu le contact de langues, une conversion linguistique progressive et par conséquent le déplacement de la frontière linguistique vers le nord. Les traces de cette évolution sont encore visibles de part et d'autre de la frontière linguistique.
Selon M. Gysseling la frontière linguistique historique s'est formée déjà au VIIième siècle comme une sorte de ligne d'équilibre dans une zone bilingue qui s'était constituée depuis la conquête par les Germains de la Gaule septentrionale romanisée. Elle s'étendait de l'embouchure de la Canche jusqu' au nord de Lille. Si le tronçon de la frontière linguistique situé plus à l'est dans la Belgique actuelle n'a pas subi de changements considérables, on constate dans l'actuel Pas-de-Calais un retrait millénaire et constant du néerlandais en faveur du Picard. Faute de documents il est difficile de reconstituer en détail le processus de cette conversion linguistique, mais on peut présumer que ce processus a été la préfiguration de la situation de la Flandre française au XXième siècle, à savoir une situation de diglossie qui provoque une érosion linguistique et finalement une conversion linguistique, qui entraîne le recul de la frontière linguistique.
A l'ouest de l'Aa, à quelques rares exceptions près seulement le français (dans sa variante Picarde) a servi de langue écrite. Ce n'est qu'à Saint-Omer (jusqu'au XVIIième siècle) et dans les villages situés entre Calais, Saint-Omer et Gravelines que le néerlandais a également servi de langue écrite, mais très peu nous en a été transmis. Ruminghem, Clairmarais, deux hameaux orientaux de la ville de Saint-Omer et le hameau de Schoubrouck (de Renescure) ont été les derniers lieux dans le Pas-de-Calais ou le dialecte néerlandais a survécu jusqu'au début de ce siècle. Ce rétrécissement du néerlandais et le recul consécutif de la frontière linguistique est la conséquence du fait que le Picard a connu dans la région un plus grand prestige que le néerlandais.
La langue parlée qui a remplacé une variante du néerlandais n'était pas le français, mais le Picard régional. Ce progrès constant du Picard à la frontière occidentale du vieux comté de Flandre s'est poursuivi jusqu'au XIXième siècle, p.e. dans le territoire encore bilingue dans ce temps entre Bourbourg et Gravelines et dans quelques villages au sud-ouest d'Hazebrouck, plus particulièrement à Renescure et Boeseghem. On peut le déduire e.a; d'un substrat néerlandais considérable dans le dialecte Picard local de ces lieux (Poulet 1987 et Ryckeboer 1997).
Dans le comté de Flandre de langue flamande, le français a toujours joui d'un grand prestige, mais le bilinguisme s'y limitait à une couche sociale supérieure, constituée de nobles, de fonctionnaires et de marchands. Le néerlandais n'y a jamais été menacée en tant que langue vernaculaire. Ce n'est que depuis la conquête par Louis XIV des châtellenies néerlandophones de Bourbourg, Bergues, Cassel et Bailleul qu'un processus de francisation s'est introduit en Flandre française, processus qui s'est avéré irréversible depuis. A coté de quelques restrictions dans l'administration et la justice le néerlandais a largement conservé sa fonction de langue culturelle jusqu'à la Révolution, certainement sa fonction de langue littéraire. L'activité littéraire intense dans les chambres de rhétorique en témoigne. A partir du XIXième siècle le néerlandais a perdu beaucoup de ses fonctions ce qui a entraîné un dépérissement structurel de la langue. L'influence du français avait, au début un caractère très régional, c'est à dire picard, mais on constate depuis le XXième siècle dans la région flamandophone en France une conversion linguistique en faveur du français standard uniquement en non plus en faveur du Picard.
Aspects sociolinguistiques
La politique officielle de la France depuis la Révolution a eu pour but l'éradication de toutes les langues minoritaires ou patois. Surtout dans l'enseignement la législation a institutionnalisé un monopole du français. Néanmoins on a encore utilisé le néerlandais au cours du XIXième siècle comme langue intermédiaire pour l'apprentissage du français. Et en dépit d'une interdiction, dans beaucoup de villages l'enseignement du catéchisme se déroulait en flamand jusqu'au début de la première guerre mondiale. Cela nécessitait la continuation d'une certaine alphabétisation du clergé en néerlandais. Déjà dans les années '80 du siècle précédent certains intellectuels comme M. Blomme et H. Blanquaert se plaignaient de la dévaluation fonctionelle du Flamand comme langue savante. Ils constataient une aliénation culturelle des Pays-Bas et de la Flandre belge et exprimaient leur pessimisme vis-à-vis des chanches de survie de leur langue maternelle.
Dans le comté de Flandre de langue flamande, le français a toujours joui d'un grand prestige, mais le bilinguisme s'y limitait à une couche sociale supérieure, constituée de nobles, de fonctionnaires et de marchands. Le néerlandais n'y a jamais été menacée en tant que langue vernaculaire. Ce n'est que depuis la conquête par Louis XIV des châtellenies néerlandophones de Bourbourg, Bergues, Cassel et Bailleul qu'un processus de francisation s'est introduit en Flandre française, processus qui s'est avéré irréversible depuis. A coté de quelques restrictions dans l'administration et la justice le néerlandais a largement conservé sa fonction de langue culturelle jusqu'à la Révolution, certainement sa fonction de langue littéraire. L'activité littéraire intense dans les chambres de rhétorique en témoigne. A partir du XIXième siècle le néerlandais a perdu beaucoup de ses fonctions ce qui a entraîné un dépérissement structurel de la langue. L'influence du français avait, au début un caractère très régional, c'est à dire picard, mais on constate depuis le XXième siècle dans la région flamandophone en France une conversion linguistique en faveur du français standard uniquement en non plus en faveur du Picard.
Aspects sociolinguistiques
La politique officielle de la France depuis la Révolution a eu pour but l'éradication de toutes les langues minoritaires ou patois. Surtout dans l'enseignement la législation a institutionnalisé un monopole du français. Néanmoins on a encore utilisé le néerlandais au cours du XIXième siècle comme langue intermédiaire pour l'apprentissage du français. Et en dépit d'une interdiction, dans beaucoup de villages l'enseignement du catéchisme se déroulait en flamand jusqu'au début de la première guerre mondiale. Cela nécessitait la continuation d'une certaine alphabétisation du clergé en néerlandais. Déjà dans les années '80 du siècle précédent certains intellectuels comme M. Blomme et H. Blanquaert se plaignaient de la dévaluation fonctionelle du Flamand comme langue savante. Ils constataient une aliénation culturelle des Pays-Bas et de la Flandre belge et exprimaient leur pessimisme vis-à-vis des chanches de survie de leur langue maternelle.
Etant donné que dans l'entre-deux-guerres quasiment tout le monde devenait bilingue et que le flamand ne fut guère transmis à la jeune génération après la deuxième guerre mondiale, l'usage du Flamand a sans cesse reculé. Cependant ce recul n'a jamais fait l'objet d'une recherche sérieuse en France, même si'il est evident qu'une telle recherche sociolinguistique est indispensable pour définir une politique culturelle ou d'enseignement adéquate (Ryckeboer 1976 et 1994). Ce n'est qu'en 1983 qu'un étudiant gantois a fait sous ma direction une étude sociologique comparative sur le comportement et les attitudes langagières vis à vis du dialecte et de la langue standard dans le Westhoek français et belge.
Il ressort de cette étude non seulement qu'en Flandre française la langue française couvre plus de domaines et qu'elle est beaucoup plus dominante que le néerlandais dans le Westhoek belge. A défaut d'un enseigement orienté sur le patrimoine linguistique autochtone aussi bien que sur le néerlandais comme langue étrangère et limitrophe, la connaissance du néerlandais et de ses aspects culturelles ou dialectologiques sont très limités en Flandre française.
Les renseignements relatifs à l'usage dans différents domaines et sur la connaissance du Flamand régional ont été pris auprès d' élèves et parents à Hondschoote, petite ville frontalière. Ils indiquent que le dialecte flamand - à une grande exception près - n'est plus transmis à la jeune génération et que seul un quart des parents a encore une certaine maîtrise du Flamand. Ce Flamand n'est plus utilisé comme langue de foyer, certainement pas avec les jeunes et à fortiori il reste tout à fait absent de tous les domaines ou la langue est écrite. La connaissance active du dialecte flamand est donc limitée aux personnes âgées et à une petite moitié d'age moyen. Les chiffres prouvent que cette connaissance active est remarquablement plus basse chez les femmes (33%) que chez les hommes (48%), tandis qu'elle est quasiment absente chez les jeunes. Ce clivage qui existe entre les générations en ce qui concerne l'usage et la connaissance des langues en Flandre française est tout à fait inexistant au Westhoek belge, où le dialecte flamand joue encore un rôle beaucoup plus dominant dans tous les domaines de la vie quotidienne et où l'usage de la langue standard - à part sa fonction de langue écrite - reste très marginal.
Néanmoins un certain bilinguisme persiste en Flandre française. Sur le plan des attitudes ce bilinguisme combiné à la situation frontalière suscite dans la région un vif intérêt pour l'enseignement des langues. La recherche a indiqué que la demande d'enseignement du néerlandais (la langue des voisins) ou du Flamand régional (la vieille langue maternelle) dépasse de loin l'offre. A la lumière des contacts socio-économiques transfrontaliers et les possibilités offertes par des projets interrégionaux, une recherche sociolinguistique plus élargie et specifiquement orientée vers les possibilités de l'enseignement s'impose dorénavant. Il revient à l'enseignement supérieur, et plus particulièrement aux sections de néerlandais des universités de la région de faire des recherches et d'informer sur le patrimoine linguistique néerlandophone de la région. Ce domaine de recherche et d'étude doit certainement être intégré dans la formation des enseignants de la région (Ryckeboer 1994).
Aspects dialectologiques
(...)
Aspects du contact linguistique
C'est précisement ce mélange typique des deux langues qui a souvent été considéré par les Flamands de France comme une sorte de dégénérescence linguistique. Déjà au début du XVIIIième siècle l'instituteur Casselois Andries Steven, auteur d'un manuel scolaire de néerlandais très populaire se plaignent de cette altération dont il disait avoir honte. Et on retrouve les mêmes éléménts dans les observations de l'instituteur M. Blomme d'Armboutscapelle à la fin du XIXième siècle.
Le fait que l'administration ait été graduellement francisée apres l'annexion a eu pour effet que les toponymes, du moins dans la langue écrite ont été francisés. Les résultats et l'ampleur de cette évolution dans le dialecte parlé ont été mis en rapport avec les facteurs favorables ou défavorables à un contact linguistique dans une recherche interdisciplinaire conduite avec l'historien L. Milis (Milis-Ryckeboer 1985).
L'étude du contact entre le néerlandais et le picard dans le Nord de la France a été entravé jusqu'il y a peu de temps par un manque de données localisées. Cette lacune a été comblée en grande partie par la parution du premier tome de l' Atlas linguistique et ethnographique du Picard et d'une monographie dialectologique de Denise Poulet sur la zone comprise entre Calais, Gravelines et Saint-Omer (Poulet 1987). J'ai relevé de ces sources nouvelles - complétées de quelques autres - un grand nombre d'emprunts lexicaux au néerlandais.
Il ressort de cette étude non seulement qu'en Flandre française la langue française couvre plus de domaines et qu'elle est beaucoup plus dominante que le néerlandais dans le Westhoek belge. A défaut d'un enseigement orienté sur le patrimoine linguistique autochtone aussi bien que sur le néerlandais comme langue étrangère et limitrophe, la connaissance du néerlandais et de ses aspects culturelles ou dialectologiques sont très limités en Flandre française.
Les renseignements relatifs à l'usage dans différents domaines et sur la connaissance du Flamand régional ont été pris auprès d' élèves et parents à Hondschoote, petite ville frontalière. Ils indiquent que le dialecte flamand - à une grande exception près - n'est plus transmis à la jeune génération et que seul un quart des parents a encore une certaine maîtrise du Flamand. Ce Flamand n'est plus utilisé comme langue de foyer, certainement pas avec les jeunes et à fortiori il reste tout à fait absent de tous les domaines ou la langue est écrite. La connaissance active du dialecte flamand est donc limitée aux personnes âgées et à une petite moitié d'age moyen. Les chiffres prouvent que cette connaissance active est remarquablement plus basse chez les femmes (33%) que chez les hommes (48%), tandis qu'elle est quasiment absente chez les jeunes. Ce clivage qui existe entre les générations en ce qui concerne l'usage et la connaissance des langues en Flandre française est tout à fait inexistant au Westhoek belge, où le dialecte flamand joue encore un rôle beaucoup plus dominant dans tous les domaines de la vie quotidienne et où l'usage de la langue standard - à part sa fonction de langue écrite - reste très marginal.
Néanmoins un certain bilinguisme persiste en Flandre française. Sur le plan des attitudes ce bilinguisme combiné à la situation frontalière suscite dans la région un vif intérêt pour l'enseignement des langues. La recherche a indiqué que la demande d'enseignement du néerlandais (la langue des voisins) ou du Flamand régional (la vieille langue maternelle) dépasse de loin l'offre. A la lumière des contacts socio-économiques transfrontaliers et les possibilités offertes par des projets interrégionaux, une recherche sociolinguistique plus élargie et specifiquement orientée vers les possibilités de l'enseignement s'impose dorénavant. Il revient à l'enseignement supérieur, et plus particulièrement aux sections de néerlandais des universités de la région de faire des recherches et d'informer sur le patrimoine linguistique néerlandophone de la région. Ce domaine de recherche et d'étude doit certainement être intégré dans la formation des enseignants de la région (Ryckeboer 1994).
Aspects dialectologiques
Le dialecte néerlandais du Nord de la France présente quelques caractéristiques typiques d'une part de la position périphérique qu'il occupe dans le coin sudouest de l'aire néerlandophone, et d'autre part de son contact séculaire avec le français avoisinant et de son isolement étatique des dernières 300 années. Ainsi le néerlandais y a été privé pendant au moins 200 ans de toute influence de la langue standard ou des évolutions dialectales de la Flandre belge. Quoique le flamand de France constitue à beaucoup d'égards une unité avec le reste du Ouest-flamand, il a de sa position unique conservé quelques traits typiquement archaïques. Il conserve par exemple des éléments du moyen néerlandais tels que la forme soe pour le pronom personel de la troisième personne du féminin singulier (Ryckeboer 1972) et le suffixe -ede de l'imparfait des verbes faibles (Ryckeboer 1973). Dans la mesure où les données dialectales fournissent des moyens pour la réconstruction de l'évolution historique de la langue standard, le dialecte flamand de France est une mine d'or où l'on retrouve des éléments indispensables pour la reconstruction du paysage linguistique dans l'aire occidentale du néerlandais (Ryckeboer 1977).
(...)
Aspects du contact linguistique
C'est précisement ce mélange typique des deux langues qui a souvent été considéré par les Flamands de France comme une sorte de dégénérescence linguistique. Déjà au début du XVIIIième siècle l'instituteur Casselois Andries Steven, auteur d'un manuel scolaire de néerlandais très populaire se plaignent de cette altération dont il disait avoir honte. Et on retrouve les mêmes éléménts dans les observations de l'instituteur M. Blomme d'Armboutscapelle à la fin du XIXième siècle.
Le fait que l'administration ait été graduellement francisée apres l'annexion a eu pour effet que les toponymes, du moins dans la langue écrite ont été francisés. Les résultats et l'ampleur de cette évolution dans le dialecte parlé ont été mis en rapport avec les facteurs favorables ou défavorables à un contact linguistique dans une recherche interdisciplinaire conduite avec l'historien L. Milis (Milis-Ryckeboer 1985).
L'étude du contact entre le néerlandais et le picard dans le Nord de la France a été entravé jusqu'il y a peu de temps par un manque de données localisées. Cette lacune a été comblée en grande partie par la parution du premier tome de l' Atlas linguistique et ethnographique du Picard et d'une monographie dialectologique de Denise Poulet sur la zone comprise entre Calais, Gravelines et Saint-Omer (Poulet 1987). J'ai relevé de ces sources nouvelles - complétées de quelques autres - un grand nombre d'emprunts lexicaux au néerlandais.
Bron : http://www.dbnl.org/tekst/ryck002nede01_01/ryck002nede01_01_0023.htm
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Je moet links bovenaan de pagina op de pijl drukken die naar boven wijst. Zo ga je naar het overzicht van het boek. Het boek is kennelijk opgebouwd uit een verzameling van artikelen. Het franse deel is slechts een korte samenvatting om uit te leggen waarover het boek gaat.
http://www.dbnl.org/tekst/ryck002nede01_01/index.htm
Het is een zeer interessant werk met interessante artikels over het frans vlaams in zowel Vlaanderen als Artois.
Hoe heb je het eigenlijk gevonden?
http://www.dbnl.org/tekst/ryck002nede01_01/index.htm
Het is een zeer interessant werk met interessante artikels over het frans vlaams in zowel Vlaanderen als Artois.
Hoe heb je het eigenlijk gevonden?
Handwerpen- Aantal berichten : 360
Woonplaats : Antwerpen
Registration date : 04-10-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Ik heb dit artikel toevalig gevonden
Hartelijk bedankt voor je link naar de Nederlanstalige versie van de studie van Hugo Ryckeboer. Het is doodeenvoudig de meest interessante link sinds het ontstaan van ons forum !
Hartelijk bedankt voor je link naar de Nederlanstalige versie van de studie van Hugo Ryckeboer. Het is doodeenvoudig de meest interessante link sinds het ontstaan van ons forum !
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
ik schreef:Dit is een vertaling; de originele tekst in het NL moet wel ergens beschikbaar zijn...
Globaliserende samenvatting van de artikelen.
Inleiding: geografische en historische situering.
In Noord-Frankrijk wordt in het arrondissement Duinkerke (Dunkerque) (département du Nord) door ouderen op of van het platteland nog een West-Vlaams dialect gesproken. Het verspreidingsgebied van dit Nederlandse dialect in Frankrijk wordt gewoonlijk Frans-Vlaanderen genoemd. Aan de rand daarvan verloopt nog steeds de Germaans-Romaanse taalgrens, zoals die door Willem Pée, bij zijn opnamen voor de Reeks Nederlandse Dialect-Atlassen net voor de Tweede Wereldoorlog is vastgelegd. Die taalgrens kan men laten aanvangen ten oosten van Duinkerke, ze beschrijft een curve rondom de volledig verfranste agglomeratie en industrieterreinen van Duinkerke en buigt dan zuidwestelijk af en omschrijft in een grote boog een 90-tal dorpen en gehuchten in de omgeving van de stadjes Sint-Winoksbergen (Bergues), Kassel (Cassel) en Hazebroek (Hazebrouck) en bereikt de Belgische grens net ten zuiden van het stadje Belle (Bailleul). Hoewel die taalgrens in de laatste 50 jaar nauwelijks is verschoven, is ze door de sterke veroudering en uitdunning van de laatste generatie Vlaamssprekenden momenteel aan het imploderen (zie Ryckeboer 1977 en 1994).
In Frankrijk zelf wordt de term Flandre veelal ruimer gebruikt. Hij slaat dan op de hele noordelijke regio, het oude graafschap Vlaanderen met inbegrip van het vroegere graafschap Artois of Artesië, m.a.w. op dat deel van de Spaanse Nederlanden dat in de tweede helft van de 17de eeuw door Lodewijk XIV bij Frankrijk is ingelijfd. Die hele regio, die met inbegrip van de Boulonnais overeenkomt met de huidige Région Nord - Pas-de-Calais, wordt ook wel - vooral in historische context - de Franse Nederlanden genoemd. Deze regio is de eeuwen door een gebied van taalcontact, taalverschuiving en taalomschakeling geweest. De sporen hiervan zijn in de gesproken dialecten aan weerszijden van de taalgrens nog duidelijk te traceren.
De historische taalgrens vormde zich volgens M. Gysseling reeds in de 7de en 8ste eeuw als een soort evenwichtslijn in een tweetalige zone, die na de verovering door de Germanen van het geromaniseerde Noord-Gallië was ontstaan. Ze verliep vanaf de monding van de Canche tot net boven Rijsel (Lille). Terwijl het verloop van de taalgrens meer oostelijk in het huidige België in de volgende duizend jaar weinig noemenswaardige wijzigingen heeft ondergaan, kende men in het huidige Pas-de-Calais in diezelfde tijd een bestendig achteruitwijken van het
Nederlands ten gunste van het Picardisch. Hoe die taalomschakeling historisch is verlopen, is bij gebrek aan voldoende documenten moeilijk precies te reconstrueren, maar men kan vermoeden dat dit proces een voorafspiegeling is geweest van wat zich in de 20ste eeuw in Frans-Vlaanderen afspeelt, nl. een diglossische situatie die leidt tot taalerosie en tenslotte tot taalverlies en bijgevolg opschuiving van de taalgrens (zie Ryckeboer 1977 en 1997).
Ten westen van de Aa is op enkele schaarse uitzonderingen na uitsluitend het Frans (in zijn Picardische variant) als schrijftaal in gebruik geweest. Alleen in de stad Sint-Omaars (Saint-Omer) tot in de 17de eeuw en in de polderdorpen van de driehoek tussen Calais (Kales), Sint-Omaars en Grevelingen (Gravelines) is volgens enkele schaarse getuigenissen tot in de 18de eeuw af en toe ook Nederlands geschreven. Ruminghem, Clairmarais en twee oostelijke buitenwijken van Sint-Omaars en het gehucht Schoubrouck (van Renescure/Ruischeure) waren de laatste grensplaatsen in Pas de Calais waar het gesproken Nederlands dialect tot in het begin van deze eeuw heeft overleefd.
Deze afkalving van het Nederlands in Pas-de-Calais en de daaropvolgende opschuiving van de taalgrens is m.i. vooral het gevolg van het feit dat het Picardisch in de regio een veel hoger prestige genoot dan het Nederlands (Zie Ryckeboer 1997). Immers als spreektaal is de variant van het Nederlands er niet door het Frans, wel door het regionale Picardisch vervangen. De gestage vooruitgang van het Picardisch heeft aan de westgrens van het oude graafschap Vlaanderen voortgeduurd tot in de 19de eeuw, b.v. in het toen nog tweetalige gebied tussen Burburg (Bourbourg) en Grevelingen (Gravelines) en in een aantal dorpen ten zuidwesten van Hazebroek (Ruischeure/Renescure en Boeseghem). Dat blijkt o.m. uit Nederlands substraat in het lokale Picardische dialect.
In het noorden van het graafschap Vlaanderen heeft het Frans weliswaar altijd een groot prestige gehad, maar tweetaligheid bleef er beperkt tot een kleine bovenlaag van adel, ambtenaren en kooplui. Het Nederlands is er als volkstaal nooit bedreigd geweest. Pas vanaf de verovering door Lodewijk XIV van de Nederlandsprekende kasselrijen Belle, Burburg, Kassel en Sint-Winoksbergen is in Frans-Vlaanderen een onomkeerbaar gebleken proces van verfransing ingezet. Behoudens enkele beperkingen in de administratie en justitie behield het Nederlands tot aan de Franse Revolutie grotendeels zijn cultuurtaalfuncties, zeker zijn functie van literaire taal, getuige de intense litteraire activiteit in de rederijkerskamers. Vanaf de 19de eeuw ging het Nederlands sterk aan functieverlies lijden en tengevolge daarvan ook aan structuurverlies. De invloed van het Frans was aanvankelijk sterk regionaal (d.w.z. Picardisch) gekleurd, maar vanaf de 20ste eeuw is er in het uitsluitend dialectisch Nederlandssprekende Frans-Vlaanderen een taalomschakeling ten gunste van het Standaardfrans en niet langer van het Picardisch vast te stellen.
Sociolinguïstische aspecten
De officiële Franse taalpolitiek is er vanaf de Franse Revolutie op gericht geweest alle minderheidstalen of dialecten uit te roeien. Vooral in de onderwijswetgeving werd het monopolie van het Frans geïnstitutionaliseerd. Niettemin werd in de 19e eeuw het Nederlands nog als intermediaire taal gebruikt om Frans te leren lezen en schrijven. Tot aan de Eerste Wereldoorlog werd ook in veel dorpen - ondanks een verbod - het catechismusonderwijs in het Vlaams gegeven, zodat een zekere alfabetisering van de clerus in het Nederlands onvermijdelijk bleef. Reeds in de jaren '80 van de vorige eeuw uitten locale intellectuelen als Henri Blanquaert en M. Blomme hun ongenoegen over het functieverlies van de taal in ‘geleerde’ domeinen. Ze constateerden de culturele vervreemding van Nederland en België en lieten zich pessimistisch uit over de overlevingskansen van hun moedertaal.
De voortdurende achteruitgang van het Vlaams, doordat tussen de twee wereldoorlogen nagenoeg iedereen tweetalig werd en na de Tweede Wereldoorlog het Vlaams nauwelijks nog aan de jonge generaties werd doorgegeven, is nochtans in Frankrijk nooit het voorwerp geweest van een serieus sociolinguistisch onderzoek. Het bleef bij beperkte onderzoeken door studenten, die niettemin reeds in de jaren '70 duidelijke indicaties opleverden over de tweetaligheidssituatie en de evolutietrends ervan. De behoefte aan een breder taalsociologisch onderzoek voor de uitstippeling van een adequate cultuur- of onderwijspolitiek was en blijft nochtans evident (Ryckeboer 1976 en 1994). Toch duurde het tot 1983 vooraleer een Gentse student onder mijn leiding een vergelijkend taalsociologisch onderzoek in de Franse en Belgische Westhoek kon ondernemen over de status en de functie van dialect en standaardtaal.
Hieruit blijkt dat de Franse standaardtaal in Frans-Vlaanderen een veel ruimer bereik heeft en dominanter is dan het Nederlands in de Belgische Westhoek. Door het gebrek aan onderwijs zowel over het eigen taalkundig erfgoed als van het Nederlands als vreemde taal, blijkt de kennis over en van het Nederlands (eventueel in zijn dialectische variant) zeer gering te zijn.
De onderzoeksresultaten, ingewonnen bij scholieren en hun ouders in het grensstadje Hondschoote met betrekking tot het taalgebruik in verschillende domeinen en met betrekking tot de taalkennis, tonen aan dat het Vlaamse dialect - tenzij bij grote uitzondering - niet meer aan de jonge generatie wordt doorgegeven en dat slechts een vierde van de generatie van de ouders nog het Vlaams min of meer beheerst. Het Vlaams is niet meer als gezinstaal in gebruik, zeker niet met jongeren en uiteraard ontbreekt het in alle domeinen waar ook de geschreven taal aan bod komt. De actieve kennis van het Vlaamse dialect beperkt zich dan ook tot de ouderen en een kleine helft van de middengeneratie. Aan de jongeren is het Vlaams nagenoeg helemaal onbekend. Het Vlaamse dialect is uit nagenoeg alle domeinen van het leven verdwenen, alleen in zeer informele situaties, waar de ouderen in de meerderheid zijn, bij voorbeeld in het dorpscafé, heeft men de meeste kans nog Vlaams te horen spreken. De ouders achten het voor 82% in een opvoedingssituatie niet meer geschikt om het Vlaams dialect aan de jongere generatie door te geven, terwijl evenveel van de jongeren daar precies omgekeerd over denken.
Als men de taalkennis relateert aan de sexe, de leeftijd en de scholingsgraad, dan blijkt dat de vrouwen duidelijk minder (33%) dan de mannen (48%) nog over een actieve kennis van het Vlaams beschikken. Een en ander laat zien dat de verfransing bij de vrouwen reeds van onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog is ingetreden, terwijl die bij de mannen pas vanaf de jaren dertig is ingetreden.
De Frans-Vlaamse generatiekloof in taalgebruik en taalkennis steekt schril af tegen de taalsituatie in de Belgische Westhoek, waar het traditionele dialect nog een veel dominantere rol vervult in alle domeinen van het dagelijks leven en waar het gebruik van de standaardtaal - afgezien van haar schrijftaalfunctie - zeer marginaal is.
Niettemin leeft er nog steeds een zekere tweetaligheid voort in Frans-Vlaanderen. Ten minste attitudineel blijkt deze tweetaligheid, gekoppeld aan de grenssituatie een niet te verwaarlozen factor voor het uitstippelen van een adequaat talenonderwijs in de regio. Met name blijkt uit het onderzoek dat de vraag naar onderwijs van het Nederlands (als taal van de buren) en/of van de Vlaamse ‘moedertaal’ het aanbod verre overtreft. In het licht van de groeiende socio-economische contacten over de grens heen en de mogelijkheden tot Europese interregionale samenwerking blijft een ruimer en beleidsgericht sociolinguistisch onderzoek in de regio noodzakelijk.
Voor het hoger onderwijs, in het bijzonder voor de Neerlandistiek aan de universiteiten van de regio, is de taak weggelegd om het eigen Nederlandstalig taal- en cultuurpatrimonium te ontsluiten en te bestuderen. Dit studie- en onderzoeksdomein dient in de opleiding van de leraren Nederlands van de regio geïntegreerd te worden (zie Ryckeboer 1994).
Dialectologische aspecten
Het Nederlandse dialect in Noord-Frankrijk vertoont een aantal specifieke kenmerken door zijn perifere ligging aan de zuidwestelijke rand van het Nederlandse taalgebied, door zijn eeuwenlang contact met het aangrenzende Frans en door zijn staatkundige isolatie van de laatste 300 jaar. Het Vlaams is er zodoende in de laatste 200 jaar gespeend van invloed van de Nederlandse standaardtaal of van ontwikkelingen binnen Belgisch Vlaanderen. Het Frans-Vlaams vertoont weliswaar de typische kenmerken van het Westvlaams, maar door de genoemde ‘Sonderstellung’ heeft het bijzonder archaïsche en conservatieve trekken. Enkele isoglossen ten westen van de staatsgrens reflecteren b.v. zeer oude tegenstellingen in het Nederlands, met name de verspreiding van enkele zogeheten ingweonismen. Daaronder neemt de palatalisering van de Wgm. korte u een bijzondere plaats in. Dit verschijnsel is lexicaal diffuus en het lijkt in het uiterste westen van Frans-Vlaanderen nauwelijks nog voor te komen. Dat kan erop wijzen dat maritieme contacten met de Anglo-Friezen van de zesde tot de achtste eeuw aan de basis van dit verschijnsel zouden liggen en dat hiervoor (alleen) de kuststrook tussen Oostende en Wissant in aanmerking kwam van wege de Tweede Duinkerkse transgressie (Ryckeboer 1991c).
(...)
Hoewel het Frans-Vlaamse lexicon een grote eenheid en verwantschap vertoont met het aangrenzende Westvlaams (Ryckeboer 1977, kaart 1) vormt de rijksgrens in dat opzicht toch vaak een markante scheidingslijn. Het Frans-Vlaamse lexicon vertoont in de erfwoordenschat ten opzichte van het aangrenzende West-Vlaams enkele archaïsmen of aparte ontwikkelingen.
Contactlinguïstische aspecten
De taalvermenging is vaak door de Frans-Vlamingen als een minderwaardige ‘verbastering’ van hun taal ervaren. Dat was reeds zo voor de 18e-eeuwse Kasselse schoolmeester Andries Steven, auteur van een veel gebruikt taalhandboek, evenals voor de 19e-eeuwse onderwijzer uit Armboutscappel M. Blomme, die zich beiden over die ‘taalverbastering’ beklagen of er zich voor schamen. Het feit dat de administratie al vroeg na de annexatie gedeeltelijk en later ook volledig is verfranst, heeft o.m. meegebracht dat alle plaatsnamen in de regio, althans in de geschreven taal, in hun Franse of verfranste vorm werden gebruikt. De weerslag daarvan in het locale Vlaamse dialect werd onderzocht, gekoppeld aan hypotheses over de contactbevorderende of contactbelemmerende aspecten van geografisch-historische entiteiten (Milis-Ryckeboer 1985). Daartoe werd door de twee auteurs een lijst opgesteld met de Franse namen van historische en actuele landstreken, van waternamen, bosnamen en plaatsnamen in de regio (met uitsluiting van Frans-Vlaanderen zelf). Die namen werden voorgelegd aan informanten van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten met de vraag ze te vertalen naar hun Vlaamse dialect. De antwoorden werden door de historicus Milis ook vergeleken met historisch gangbare Nederlandse benamingen. Het onderzoek toont aan dat het voortleven van oude Nederlandse benamingen sterk gebonden is aan locale en regionale contacten en contactmogelijkheden. Zo blijken veel Nederlandse namen slechts bewaard te zijn, als ze in de onmiddellijke omgeving van de sprekers voorkomen, of als er een gecontinueerd cultuurcontact in het spel is.
(...)
De studie van het taalcontact met het Nederlands in de Noord-Franse dialecten was tot voor kort sterk belemmerd door een tekort aan voldoende gelocaliseerde gegevens. Door het verschijnen van het eerste deel van de Atlas linguistique et ethnographique du Picard in 1989 en van een dialectmonografie over de driehoek Calais, Grevelingen, Sint-Omaars van de hand van Denise Poulet in 1987 is dat euvel grotendeels verholpen. Uit deze nieuwe bronnen - aangevuld met enkele oudere - heb ik een groot aantal woorden van Nederlandse origine gelicht. Door hun geografische verspreiding te toetsen aan hun historisch voorkomen wordt een beter licht geworpen op het historisch taalcontact, de diachronie en diastratie van de taalomschakeling en de aard en omvang van het Nederlands substraat in de dialecten en het regiolect van Nord - Pas-de-Calais.
Inleiding: geografische en historische situering.
In Noord-Frankrijk wordt in het arrondissement Duinkerke (Dunkerque) (département du Nord) door ouderen op of van het platteland nog een West-Vlaams dialect gesproken. Het verspreidingsgebied van dit Nederlandse dialect in Frankrijk wordt gewoonlijk Frans-Vlaanderen genoemd. Aan de rand daarvan verloopt nog steeds de Germaans-Romaanse taalgrens, zoals die door Willem Pée, bij zijn opnamen voor de Reeks Nederlandse Dialect-Atlassen net voor de Tweede Wereldoorlog is vastgelegd. Die taalgrens kan men laten aanvangen ten oosten van Duinkerke, ze beschrijft een curve rondom de volledig verfranste agglomeratie en industrieterreinen van Duinkerke en buigt dan zuidwestelijk af en omschrijft in een grote boog een 90-tal dorpen en gehuchten in de omgeving van de stadjes Sint-Winoksbergen (Bergues), Kassel (Cassel) en Hazebroek (Hazebrouck) en bereikt de Belgische grens net ten zuiden van het stadje Belle (Bailleul). Hoewel die taalgrens in de laatste 50 jaar nauwelijks is verschoven, is ze door de sterke veroudering en uitdunning van de laatste generatie Vlaamssprekenden momenteel aan het imploderen (zie Ryckeboer 1977 en 1994).
In Frankrijk zelf wordt de term Flandre veelal ruimer gebruikt. Hij slaat dan op de hele noordelijke regio, het oude graafschap Vlaanderen met inbegrip van het vroegere graafschap Artois of Artesië, m.a.w. op dat deel van de Spaanse Nederlanden dat in de tweede helft van de 17de eeuw door Lodewijk XIV bij Frankrijk is ingelijfd. Die hele regio, die met inbegrip van de Boulonnais overeenkomt met de huidige Région Nord - Pas-de-Calais, wordt ook wel - vooral in historische context - de Franse Nederlanden genoemd. Deze regio is de eeuwen door een gebied van taalcontact, taalverschuiving en taalomschakeling geweest. De sporen hiervan zijn in de gesproken dialecten aan weerszijden van de taalgrens nog duidelijk te traceren.
De historische taalgrens vormde zich volgens M. Gysseling reeds in de 7de en 8ste eeuw als een soort evenwichtslijn in een tweetalige zone, die na de verovering door de Germanen van het geromaniseerde Noord-Gallië was ontstaan. Ze verliep vanaf de monding van de Canche tot net boven Rijsel (Lille). Terwijl het verloop van de taalgrens meer oostelijk in het huidige België in de volgende duizend jaar weinig noemenswaardige wijzigingen heeft ondergaan, kende men in het huidige Pas-de-Calais in diezelfde tijd een bestendig achteruitwijken van het
Nederlands ten gunste van het Picardisch. Hoe die taalomschakeling historisch is verlopen, is bij gebrek aan voldoende documenten moeilijk precies te reconstrueren, maar men kan vermoeden dat dit proces een voorafspiegeling is geweest van wat zich in de 20ste eeuw in Frans-Vlaanderen afspeelt, nl. een diglossische situatie die leidt tot taalerosie en tenslotte tot taalverlies en bijgevolg opschuiving van de taalgrens (zie Ryckeboer 1977 en 1997).
Ten westen van de Aa is op enkele schaarse uitzonderingen na uitsluitend het Frans (in zijn Picardische variant) als schrijftaal in gebruik geweest. Alleen in de stad Sint-Omaars (Saint-Omer) tot in de 17de eeuw en in de polderdorpen van de driehoek tussen Calais (Kales), Sint-Omaars en Grevelingen (Gravelines) is volgens enkele schaarse getuigenissen tot in de 18de eeuw af en toe ook Nederlands geschreven. Ruminghem, Clairmarais en twee oostelijke buitenwijken van Sint-Omaars en het gehucht Schoubrouck (van Renescure/Ruischeure) waren de laatste grensplaatsen in Pas de Calais waar het gesproken Nederlands dialect tot in het begin van deze eeuw heeft overleefd.
Deze afkalving van het Nederlands in Pas-de-Calais en de daaropvolgende opschuiving van de taalgrens is m.i. vooral het gevolg van het feit dat het Picardisch in de regio een veel hoger prestige genoot dan het Nederlands (Zie Ryckeboer 1997). Immers als spreektaal is de variant van het Nederlands er niet door het Frans, wel door het regionale Picardisch vervangen. De gestage vooruitgang van het Picardisch heeft aan de westgrens van het oude graafschap Vlaanderen voortgeduurd tot in de 19de eeuw, b.v. in het toen nog tweetalige gebied tussen Burburg (Bourbourg) en Grevelingen (Gravelines) en in een aantal dorpen ten zuidwesten van Hazebroek (Ruischeure/Renescure en Boeseghem). Dat blijkt o.m. uit Nederlands substraat in het lokale Picardische dialect.
In het noorden van het graafschap Vlaanderen heeft het Frans weliswaar altijd een groot prestige gehad, maar tweetaligheid bleef er beperkt tot een kleine bovenlaag van adel, ambtenaren en kooplui. Het Nederlands is er als volkstaal nooit bedreigd geweest. Pas vanaf de verovering door Lodewijk XIV van de Nederlandsprekende kasselrijen Belle, Burburg, Kassel en Sint-Winoksbergen is in Frans-Vlaanderen een onomkeerbaar gebleken proces van verfransing ingezet. Behoudens enkele beperkingen in de administratie en justitie behield het Nederlands tot aan de Franse Revolutie grotendeels zijn cultuurtaalfuncties, zeker zijn functie van literaire taal, getuige de intense litteraire activiteit in de rederijkerskamers. Vanaf de 19de eeuw ging het Nederlands sterk aan functieverlies lijden en tengevolge daarvan ook aan structuurverlies. De invloed van het Frans was aanvankelijk sterk regionaal (d.w.z. Picardisch) gekleurd, maar vanaf de 20ste eeuw is er in het uitsluitend dialectisch Nederlandssprekende Frans-Vlaanderen een taalomschakeling ten gunste van het Standaardfrans en niet langer van het Picardisch vast te stellen.
Sociolinguïstische aspecten
De officiële Franse taalpolitiek is er vanaf de Franse Revolutie op gericht geweest alle minderheidstalen of dialecten uit te roeien. Vooral in de onderwijswetgeving werd het monopolie van het Frans geïnstitutionaliseerd. Niettemin werd in de 19e eeuw het Nederlands nog als intermediaire taal gebruikt om Frans te leren lezen en schrijven. Tot aan de Eerste Wereldoorlog werd ook in veel dorpen - ondanks een verbod - het catechismusonderwijs in het Vlaams gegeven, zodat een zekere alfabetisering van de clerus in het Nederlands onvermijdelijk bleef. Reeds in de jaren '80 van de vorige eeuw uitten locale intellectuelen als Henri Blanquaert en M. Blomme hun ongenoegen over het functieverlies van de taal in ‘geleerde’ domeinen. Ze constateerden de culturele vervreemding van Nederland en België en lieten zich pessimistisch uit over de overlevingskansen van hun moedertaal.
De voortdurende achteruitgang van het Vlaams, doordat tussen de twee wereldoorlogen nagenoeg iedereen tweetalig werd en na de Tweede Wereldoorlog het Vlaams nauwelijks nog aan de jonge generaties werd doorgegeven, is nochtans in Frankrijk nooit het voorwerp geweest van een serieus sociolinguistisch onderzoek. Het bleef bij beperkte onderzoeken door studenten, die niettemin reeds in de jaren '70 duidelijke indicaties opleverden over de tweetaligheidssituatie en de evolutietrends ervan. De behoefte aan een breder taalsociologisch onderzoek voor de uitstippeling van een adequate cultuur- of onderwijspolitiek was en blijft nochtans evident (Ryckeboer 1976 en 1994). Toch duurde het tot 1983 vooraleer een Gentse student onder mijn leiding een vergelijkend taalsociologisch onderzoek in de Franse en Belgische Westhoek kon ondernemen over de status en de functie van dialect en standaardtaal.
Hieruit blijkt dat de Franse standaardtaal in Frans-Vlaanderen een veel ruimer bereik heeft en dominanter is dan het Nederlands in de Belgische Westhoek. Door het gebrek aan onderwijs zowel over het eigen taalkundig erfgoed als van het Nederlands als vreemde taal, blijkt de kennis over en van het Nederlands (eventueel in zijn dialectische variant) zeer gering te zijn.
De onderzoeksresultaten, ingewonnen bij scholieren en hun ouders in het grensstadje Hondschoote met betrekking tot het taalgebruik in verschillende domeinen en met betrekking tot de taalkennis, tonen aan dat het Vlaamse dialect - tenzij bij grote uitzondering - niet meer aan de jonge generatie wordt doorgegeven en dat slechts een vierde van de generatie van de ouders nog het Vlaams min of meer beheerst. Het Vlaams is niet meer als gezinstaal in gebruik, zeker niet met jongeren en uiteraard ontbreekt het in alle domeinen waar ook de geschreven taal aan bod komt. De actieve kennis van het Vlaamse dialect beperkt zich dan ook tot de ouderen en een kleine helft van de middengeneratie. Aan de jongeren is het Vlaams nagenoeg helemaal onbekend. Het Vlaamse dialect is uit nagenoeg alle domeinen van het leven verdwenen, alleen in zeer informele situaties, waar de ouderen in de meerderheid zijn, bij voorbeeld in het dorpscafé, heeft men de meeste kans nog Vlaams te horen spreken. De ouders achten het voor 82% in een opvoedingssituatie niet meer geschikt om het Vlaams dialect aan de jongere generatie door te geven, terwijl evenveel van de jongeren daar precies omgekeerd over denken.
Als men de taalkennis relateert aan de sexe, de leeftijd en de scholingsgraad, dan blijkt dat de vrouwen duidelijk minder (33%) dan de mannen (48%) nog over een actieve kennis van het Vlaams beschikken. Een en ander laat zien dat de verfransing bij de vrouwen reeds van onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog is ingetreden, terwijl die bij de mannen pas vanaf de jaren dertig is ingetreden.
De Frans-Vlaamse generatiekloof in taalgebruik en taalkennis steekt schril af tegen de taalsituatie in de Belgische Westhoek, waar het traditionele dialect nog een veel dominantere rol vervult in alle domeinen van het dagelijks leven en waar het gebruik van de standaardtaal - afgezien van haar schrijftaalfunctie - zeer marginaal is.
Niettemin leeft er nog steeds een zekere tweetaligheid voort in Frans-Vlaanderen. Ten minste attitudineel blijkt deze tweetaligheid, gekoppeld aan de grenssituatie een niet te verwaarlozen factor voor het uitstippelen van een adequaat talenonderwijs in de regio. Met name blijkt uit het onderzoek dat de vraag naar onderwijs van het Nederlands (als taal van de buren) en/of van de Vlaamse ‘moedertaal’ het aanbod verre overtreft. In het licht van de groeiende socio-economische contacten over de grens heen en de mogelijkheden tot Europese interregionale samenwerking blijft een ruimer en beleidsgericht sociolinguistisch onderzoek in de regio noodzakelijk.
Voor het hoger onderwijs, in het bijzonder voor de Neerlandistiek aan de universiteiten van de regio, is de taak weggelegd om het eigen Nederlandstalig taal- en cultuurpatrimonium te ontsluiten en te bestuderen. Dit studie- en onderzoeksdomein dient in de opleiding van de leraren Nederlands van de regio geïntegreerd te worden (zie Ryckeboer 1994).
Dialectologische aspecten
Het Nederlandse dialect in Noord-Frankrijk vertoont een aantal specifieke kenmerken door zijn perifere ligging aan de zuidwestelijke rand van het Nederlandse taalgebied, door zijn eeuwenlang contact met het aangrenzende Frans en door zijn staatkundige isolatie van de laatste 300 jaar. Het Vlaams is er zodoende in de laatste 200 jaar gespeend van invloed van de Nederlandse standaardtaal of van ontwikkelingen binnen Belgisch Vlaanderen. Het Frans-Vlaams vertoont weliswaar de typische kenmerken van het Westvlaams, maar door de genoemde ‘Sonderstellung’ heeft het bijzonder archaïsche en conservatieve trekken. Enkele isoglossen ten westen van de staatsgrens reflecteren b.v. zeer oude tegenstellingen in het Nederlands, met name de verspreiding van enkele zogeheten ingweonismen. Daaronder neemt de palatalisering van de Wgm. korte u een bijzondere plaats in. Dit verschijnsel is lexicaal diffuus en het lijkt in het uiterste westen van Frans-Vlaanderen nauwelijks nog voor te komen. Dat kan erop wijzen dat maritieme contacten met de Anglo-Friezen van de zesde tot de achtste eeuw aan de basis van dit verschijnsel zouden liggen en dat hiervoor (alleen) de kuststrook tussen Oostende en Wissant in aanmerking kwam van wege de Tweede Duinkerkse transgressie (Ryckeboer 1991c).
(...)
Hoewel het Frans-Vlaamse lexicon een grote eenheid en verwantschap vertoont met het aangrenzende Westvlaams (Ryckeboer 1977, kaart 1) vormt de rijksgrens in dat opzicht toch vaak een markante scheidingslijn. Het Frans-Vlaamse lexicon vertoont in de erfwoordenschat ten opzichte van het aangrenzende West-Vlaams enkele archaïsmen of aparte ontwikkelingen.
Contactlinguïstische aspecten
De taalvermenging is vaak door de Frans-Vlamingen als een minderwaardige ‘verbastering’ van hun taal ervaren. Dat was reeds zo voor de 18e-eeuwse Kasselse schoolmeester Andries Steven, auteur van een veel gebruikt taalhandboek, evenals voor de 19e-eeuwse onderwijzer uit Armboutscappel M. Blomme, die zich beiden over die ‘taalverbastering’ beklagen of er zich voor schamen. Het feit dat de administratie al vroeg na de annexatie gedeeltelijk en later ook volledig is verfranst, heeft o.m. meegebracht dat alle plaatsnamen in de regio, althans in de geschreven taal, in hun Franse of verfranste vorm werden gebruikt. De weerslag daarvan in het locale Vlaamse dialect werd onderzocht, gekoppeld aan hypotheses over de contactbevorderende of contactbelemmerende aspecten van geografisch-historische entiteiten (Milis-Ryckeboer 1985). Daartoe werd door de twee auteurs een lijst opgesteld met de Franse namen van historische en actuele landstreken, van waternamen, bosnamen en plaatsnamen in de regio (met uitsluiting van Frans-Vlaanderen zelf). Die namen werden voorgelegd aan informanten van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten met de vraag ze te vertalen naar hun Vlaamse dialect. De antwoorden werden door de historicus Milis ook vergeleken met historisch gangbare Nederlandse benamingen. Het onderzoek toont aan dat het voortleven van oude Nederlandse benamingen sterk gebonden is aan locale en regionale contacten en contactmogelijkheden. Zo blijken veel Nederlandse namen slechts bewaard te zijn, als ze in de onmiddellijke omgeving van de sprekers voorkomen, of als er een gecontinueerd cultuurcontact in het spel is.
(...)
De studie van het taalcontact met het Nederlands in de Noord-Franse dialecten was tot voor kort sterk belemmerd door een tekort aan voldoende gelocaliseerde gegevens. Door het verschijnen van het eerste deel van de Atlas linguistique et ethnographique du Picard in 1989 en van een dialectmonografie over de driehoek Calais, Grevelingen, Sint-Omaars van de hand van Denise Poulet in 1987 is dat euvel grotendeels verholpen. Uit deze nieuwe bronnen - aangevuld met enkele oudere - heb ik een groot aantal woorden van Nederlandse origine gelicht. Door hun geografische verspreiding te toetsen aan hun historisch voorkomen wordt een beter licht geworpen op het historisch taalcontact, de diachronie en diastratie van de taalomschakeling en de aard en omvang van het Nederlands substraat in de dialecten en het regiolect van Nord - Pas-de-Calais.
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Van Hugo Ryckeboer :
De rijksgrens als dialektgrens in de Westhoek
De Westhoek beantwoordt aan wat in het Ancien Régime ook het Westkwartier werd genoemd, nl. het westelijkste deel van het graafschap Vlaanderen. De rijksgrens vormt thans de scheiding tussen de provincie West-Vlaanderen in België en het gebied dat gewoonlijk Frans-Vlaanderen wordt genoemd. Daarmee is het vanouds Nederlandstalige deel van het graafschap bedoeld dat in de tweede helft van de 17de eeuw door Lodewijk XIV werd geannexeerd, nl. de vroegere kasselrijen Broekburg, Sint-Winoksbergen, Kassel en Belle, grosso modo het huidige arrondissement Duinkerke in het Département du Nord, ter plaatse ook wel eens la Flandre Maritime genoemd.
Zou die rijksgrens ook als taalgrens beschouwd kunnen worden? Het is genoegzaam bekend dat België van oost naar west middendoor wordt gedeeld (of verdeeld?) door de taalgrens. Daarmee is de afbakening bedoeld tussen het gebied waar ten noorden Nederlandse dialekten worden gesproken en ten zuiden Franse dialekten. Bovendien is die taalgrens in België vooral een officiële administratieve grens tussen die twee gebieden waar resp. het Nederlands en het Frans als officiële bestuurs- en onderwijstaal fungeren. De rijksgrens tussen de Franse en de Belgische Westhoek valt uiteraard niet samen met die oude taalgrens tussen Nederlandse en Franse dialekten. Die kruist precies de rijksgrens even ten zuiden van Belle en beschrijft dan een boog noordwaarts tot even ten zuiden en oosten van de Duinkerkse agglomeratie. Het huidige verloop van die taalgrens in Frankrijk is het resultaat van een eeuwenlang inkrimpen van Nederlandstalig gebied, eertijds ook buiten de grenzen van het graafschap Vlaanderen. Maar dat is een geschiedenis apart. De tweede funktie echter van de Belgische taalgrens, nl. de afbakening van de officiële kultuurtaal, wordt nu wel overgenomen door de rijksgrens. In dat opzicht vormt de rijksgrens momenteel een scherpe scheidingslijn tussen twee taalgemeenschappen waar niet alleen de officiële taalstatus
Ook de dialektgeografie kan ons 'n beter zicht verschaffen op de kontaktbelemmerende funktie van de rijksgrens in de laatste 300 jaar, waardoor een gebied waarvan we kunnen veronderstellen dat het tot in de 18de eeuw een homogeen taallandschap vormde, nu duidelijk opgesplitst is. In eerste instantie zou geschiedkundig onderzoek daarover uitsluitsel moeten geven. Prof. L. Milis heeft aangetoond dat de rijksgrens in de 18de eeuw niet een grotere belemmering vormde voor grensoverschrijdende huwelijken dan de kasselrijgrens in de 17de eeuw. Kerkrechtelijk bleef de streek tot aan het Konkordaat (1801) bij het bisdom Ieper. Dat het taal- en kultuurkontakt in de 18de eeuw nauwelijks werd verbroken, mag ook blijken uit het feit dat Frans-Vlaamse rederijkerskamers intens bleven deelnemen aan de wedstrijden in de Oostenrijkse Nederlanden. Noch op het lokale noch op het makro-kulturele vlak vormde de rijksgrens in de 18de eeuw een grote hinderpaal. Voor de 19de en de 20ste eeuw is dat nog niet systematisch onderzocht. Wel is gebleken dat tegen het einde van de 19de eeuw het Frans de rol van het Nederlands als kultuurtaal had overgenomen in Frans-Vlaanderen(4) en dat is zeker niet zonder gevolg gebleven voor het daar gesproken Vlaamse dialekt.
Wie ooit in Frans-Vlaanderen Vlaams heeft horen spreken, zal onmiddellijk hebben gekonstateerd dat hij hier met een afwijkend Westvlaams te doen heeft en omgekeerd ervaren ook de Frans-Vlamingen het Westvlaams van over de grens als duidelijk verschillend van het hunne. Zou er dan langs de rijksgrens of in de buurt daarvan een isoglossenbundel lopen die twee Westvlaamse onderdialekten van elkaar scheidt, zoals de volks intuïtie dat suggereert?
Meer lezen : http://www.dbnl.org/tekst/ryck002nede01_01/ryck002nede01_01_0010.htm
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Van Hugo Ryckeboer :
Sociolinguïstische aspecten van het onderwijs Nederlands in Noord-Frankrijk
1. Inleiding
Sedert ettelijke jaren is er in culturele en politieke kringen in Vlaams België een meer dan gewone belangstelling voor het onderwijs Nederlands in het Noorden van Frankrijk. Ook ter plaatse leeft het bewustzijn, dat het Nederlands als vreemde taal een voorrangsbehandeling verdient omwille van de geografische, economische en historische banden met de Nederlanden. Dat blijkt o.m. uit een enquête die in 1981 onder de studenten Nederlands aan de Université de Lille III en aan de Faculté Libre te Rijsel is gehouden. De studenten wensen de buren in hun eigen taal te leren kennen en ze wensen die taalkennis zoveel mogelijk in de grenscontactsituatie ten nutte te maken. De doelstelling van het onderwijs Nederlands moet er in eerste instantie op die reële behoefte worden afgestemd, met speciale belangstelling voor de uitbouw van het Nederlands in het middelbaar onderwijs, net als in een ander grensgebied, bijv. Nordrhein-Westfalen.
Maar er is nog een andere reden waarom het onderwijs Nederlands er een speciale belangstelling verdient, met name de historische aanwezigheid van het Nederlands in het Noorden van Frankrijk, vandaag nog voortlevend in de vorm van een Vlaams dialect in het arrondissement Duinkerke. Aan Belgische zijde is de zorg om het culturele lot van de taalgenoten in Frans-Vlaanderen een constante in de Vlaamse Beweging en vanaf 1946 is in die zin door het Komitee voor Frans-Vlaanderen een sterke pressie uitgeoefend op de Belgische verantwoordelijken voor de cultuurpolitiek. Zodoende is de onderwijs- en cultuurpolitiek voor het Nederlands in Noord-Frankrijk zelfs uitgegroeid tot een belangrijk binnenlands politiek instrument, waar de controverse rond het Nederlands/Vlaams Huis in Rijsel (?) kortelings nog het hoogtepunt van vormde. Ondertussen zijn de laatste jaren even vaak twijfels geuit over de efficiëntie van de cultuurpolitiek gericht op het buitenland en op Noord-Frankrijk in het bijzonder. Maar er is nog nooit gepeild naar de socioculturele implicaties van de aanwezigheid van een Vlaams dialect noch onderzoek verricht naar de wijze waarop het onderwijs daarop kan inspelen.
Men kan beginnen met zich af te vragen of het feit dat er nog Vlaams gesproken wordt hetzij door de autochtonen in het arrondissement Duinkerke, hetzij door afstammelingen van Belgisch-Vlaamse gastarbeiders, tijdens de 19e eeuw geïmmigreerd in de agglomeratie Rijsel, Roubaix, Tourcoing, enig motief vormt om Nederlands te leren. Uit de genoemde enquête blijkt dat bij de Rijselse universiteitsstudenten Nederlands die motivatie kwantitatief niet zo groot is. Slechts één derde heeft wel eens met het Vlaams contact gehad. Ook uit een onderzoek uitgevoerd door H. van der Poel en A. Verlouw (Van der Poel 1981 en Verlouw 1981) onder de leerlingen Nederlands van de 7 officiële scholen in het Noorderdepartement met Nederlands op het programma blijkt dat toch voor een vierde van die studenten het contact met het regionale Vlaams een van de motieven is om Nederlands te gaan studeren. Maar uit beide enquêtes komt vrij unaniem de wens naar voren, dat het onderwijs Nederlands veel sterker zou worden uitgebouwd. In het Collège du Septentrion te Bray-Dunes is in 1981 een onderzoek verricht naar de familiale achtergronden en ook naar de taalsituatie van de 142 laatsteklassers. Daaruit blijkt dat de helft van de ouders tweetalig zijn, met dien verstande dat ze het Vlaams zoal niet spreken, dan toch zeer goed verstaan. Van de leerlingen zelf zijn er nog 5% die het Vlaams actief beheersen en 11% die beweren het zeer goed te begrijpen, 23% zeggen soms nog wat Vlaams te spreken en 32% beweert het gedeeltelijk te begrijpen. Deze cijfers zijn, wellicht door de nabijheid van de grens, verrassend gunstig voor de positie van het Vlaams onder de jongeren, althans in vergelijking met de gegevens meegedeeld in Ryckeboer (1976). Nog interessanter zijn de antwoorden op de vraag of ze ook Nederlands zouden willen leren. De helft van de leerlingen antwoordt positief en bijna een vierde zou het zelfs als eerste vreemde taal willen. Dat wijst erop dat de Vlaamse familiale achtergrond en de grenscontactsituatie cumulatief werken ten voordele van een meer dan gewone belangstelling voor het Nederlands als vreemde taal.
Geplaatst tegenover zulk een gunstig recruteringsveld, moet de vraag gesteld worden of de geringe en eigenlijk marginale impact van het Nederlands in het secundair onderwijs niet vooral te wijten is aan een verkeerde evaluatie van die mogelijkheden, en vooral of het aanbod van onderwijs Nederlands in kon spelen op die specifieke situatie van diglossie met tweetaligheid.
Sedert ettelijke jaren is er in culturele en politieke kringen in Vlaams België een meer dan gewone belangstelling voor het onderwijs Nederlands in het Noorden van Frankrijk. Ook ter plaatse leeft het bewustzijn, dat het Nederlands als vreemde taal een voorrangsbehandeling verdient omwille van de geografische, economische en historische banden met de Nederlanden. Dat blijkt o.m. uit een enquête die in 1981 onder de studenten Nederlands aan de Université de Lille III en aan de Faculté Libre te Rijsel is gehouden. De studenten wensen de buren in hun eigen taal te leren kennen en ze wensen die taalkennis zoveel mogelijk in de grenscontactsituatie ten nutte te maken. De doelstelling van het onderwijs Nederlands moet er in eerste instantie op die reële behoefte worden afgestemd, met speciale belangstelling voor de uitbouw van het Nederlands in het middelbaar onderwijs, net als in een ander grensgebied, bijv. Nordrhein-Westfalen.
Maar er is nog een andere reden waarom het onderwijs Nederlands er een speciale belangstelling verdient, met name de historische aanwezigheid van het Nederlands in het Noorden van Frankrijk, vandaag nog voortlevend in de vorm van een Vlaams dialect in het arrondissement Duinkerke. Aan Belgische zijde is de zorg om het culturele lot van de taalgenoten in Frans-Vlaanderen een constante in de Vlaamse Beweging en vanaf 1946 is in die zin door het Komitee voor Frans-Vlaanderen een sterke pressie uitgeoefend op de Belgische verantwoordelijken voor de cultuurpolitiek. Zodoende is de onderwijs- en cultuurpolitiek voor het Nederlands in Noord-Frankrijk zelfs uitgegroeid tot een belangrijk binnenlands politiek instrument, waar de controverse rond het Nederlands/Vlaams Huis in Rijsel (?) kortelings nog het hoogtepunt van vormde. Ondertussen zijn de laatste jaren even vaak twijfels geuit over de efficiëntie van de cultuurpolitiek gericht op het buitenland en op Noord-Frankrijk in het bijzonder. Maar er is nog nooit gepeild naar de socioculturele implicaties van de aanwezigheid van een Vlaams dialect noch onderzoek verricht naar de wijze waarop het onderwijs daarop kan inspelen.
Men kan beginnen met zich af te vragen of het feit dat er nog Vlaams gesproken wordt hetzij door de autochtonen in het arrondissement Duinkerke, hetzij door afstammelingen van Belgisch-Vlaamse gastarbeiders, tijdens de 19e eeuw geïmmigreerd in de agglomeratie Rijsel, Roubaix, Tourcoing, enig motief vormt om Nederlands te leren. Uit de genoemde enquête blijkt dat bij de Rijselse universiteitsstudenten Nederlands die motivatie kwantitatief niet zo groot is. Slechts één derde heeft wel eens met het Vlaams contact gehad. Ook uit een onderzoek uitgevoerd door H. van der Poel en A. Verlouw (Van der Poel 1981 en Verlouw 1981) onder de leerlingen Nederlands van de 7 officiële scholen in het Noorderdepartement met Nederlands op het programma blijkt dat toch voor een vierde van die studenten het contact met het regionale Vlaams een van de motieven is om Nederlands te gaan studeren. Maar uit beide enquêtes komt vrij unaniem de wens naar voren, dat het onderwijs Nederlands veel sterker zou worden uitgebouwd. In het Collège du Septentrion te Bray-Dunes is in 1981 een onderzoek verricht naar de familiale achtergronden en ook naar de taalsituatie van de 142 laatsteklassers. Daaruit blijkt dat de helft van de ouders tweetalig zijn, met dien verstande dat ze het Vlaams zoal niet spreken, dan toch zeer goed verstaan. Van de leerlingen zelf zijn er nog 5% die het Vlaams actief beheersen en 11% die beweren het zeer goed te begrijpen, 23% zeggen soms nog wat Vlaams te spreken en 32% beweert het gedeeltelijk te begrijpen. Deze cijfers zijn, wellicht door de nabijheid van de grens, verrassend gunstig voor de positie van het Vlaams onder de jongeren, althans in vergelijking met de gegevens meegedeeld in Ryckeboer (1976). Nog interessanter zijn de antwoorden op de vraag of ze ook Nederlands zouden willen leren. De helft van de leerlingen antwoordt positief en bijna een vierde zou het zelfs als eerste vreemde taal willen. Dat wijst erop dat de Vlaamse familiale achtergrond en de grenscontactsituatie cumulatief werken ten voordele van een meer dan gewone belangstelling voor het Nederlands als vreemde taal.
Geplaatst tegenover zulk een gunstig recruteringsveld, moet de vraag gesteld worden of de geringe en eigenlijk marginale impact van het Nederlands in het secundair onderwijs niet vooral te wijten is aan een verkeerde evaluatie van die mogelijkheden, en vooral of het aanbod van onderwijs Nederlands in kon spelen op die specifieke situatie van diglossie met tweetaligheid.
Meer lezen : http://www.dbnl.org/tekst/ryck002nede01_01/ryck002nede01_01_0004.htm
Commentaren ? Reacties ?
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
* Bloem Straete is ook de naam van een gîte (B&B) in Ruisscheure/Renescure.Cyriel Moeyaert - in de KFV-Mededelingen - schreef:In het “Bulletin de l’association, Renescure d’hier et d’aujourdhui”, staat er een artikel: “Le flamand à Renescure”. Ruisscheure is nu helemaal verfranst. Uit 1775 is er een parochieregister bewaard met de lijst van de eerste-communicanten, opgemaakt door de pastoor. Op Hemelvaartdag deden drie “garçons flamands” en 4 “dochters” hun eerste communie samen met 6 “garçons français”. De voornamen van de Vlaamse jongens waren: Joannes, Pieter en Mattheus, die van de Vlaamse “dochters”: Clementina, Marie-Josèphe en Marie Jeanne.
Volgens een artikel in het boek “Flandre Notre Mère”(Belle, 1930) was de helft van de inwoners van Ruisscheure toen nog Nederlandstalig. Christophe Delbecque, auteur van het eerst vermelde artikel vindt dat “improbable” (niet bewijsbaar). De taaltoestand in de wijk Niepe (le Nieppe) was wel nog zo. De mensen zeiden “que ch’Niep est plus flamind qu’Arnécure”. Er zijn nog een viertal half-Vlaamse straatnamen: Rue d’Oudoff (‘Oud Hof’), Rue du Porcq Veld, Rue de Bloem straete*, Rue du Bottelstraete.
Ruisscheure is een interessant 'geval' van gemeente die op de taalgrens ligt (zoals Oud-Berkijn)...
Dit kasteel bestaat niet meer.
Cyriel heeft vier Vlaamse straatnamen genoemd. Er is ook - minstens - een Vlaamse buurtschap in Ruisscheure : "La Woestine" of "La Woestyne", tot de Franse Revolutie de naam van een abdij en tegenwoordig het bedrijf BONDUELLE.
In Ruisscheure ligt de taalgrens op de Romeinse weg Kassel-Sint-Omaars...en "La Woestyne" ligt net ten noorden van de heerbaan... Overigens was het een logische naam voor een kleine abdij in het midden van nergens, naast het bos van Klaarmares/Clairmarais...
De plek is ook bekend voor een andere reden : de slag aan de Peene (1677) !
Jozef Tigges schreef:De Fransen verlaten, op een kleine achterhoede na, dus Sint-Omaars. Zij trekken voorbij Arken, volgen de oude Romeinse heirbaan van Sint-Omaars naar Kassel (een gedurende het hele jaar begaanbare weg). Zij trekken langs Ruisscheure. En daar richten zij op 9 april hun hoofdkwartier in, bij de kleine abdij van Woestijne. Voordat zij de slag zullen leveren.
Die plek is tegenwoordig wereldberoemd. Want op de plek van de voormalige abdij van Woestijne staat tegenwoordig de Bonduelle groenten en conservenfabriek!
De priester van die kleine kloostergemeenschap van… nonnen, ziet voor zijn kloostermuren 20 000 soldaten arriveren en wordt ongetwijfeld zeer bang voor zijn hachje en dat van zijn kloosterlingen. De Fransen waren immers de vijand in dit gebied wat nog onder de Spaanse Nederlanden viel.
Dat is de reden dat hij zich uitslooft om te collaboreren met de Fransen, hij geeft overdreven veel informatie over de omstandigheden van het terrein, de rivieren die het gebied begrenzen en de plaatselijke moerassigheid.
Bron van het citaat van Cyriel Moeyaert (pagina 27) :
http://209.85.229.132/search?q=cache:mB1slmgmOP4J:www.kfv-fransvlaanderen.org/data/KFV_M33_2.pdf
Volledig artikel van Jozef Tigges : https://fvlinhetnederlands.actieforum.com/de-geschiedenis-van-frans-vlaanderen-f17/de-slag-aan-de-peene-oorzaak-van-de-annexatie-van-de-helft-van-de-franse-westhoek-t455.htm
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Bron : http://209.85.229.132/search?q=cache:1rhcbDNX44sJ:blog.seniorennet.be/lucenmaria/archief.php%3FID%3D122Luc Verbeke - op zijn blog - schreef:De Franse Nederlanden vormden in de strijd tegen Frankrijk steeds het frontgebied. De verschillende steden en gewesten werden nu eens door Frankrijk geannexeerd en dan weer door de vorsten die over de Nederlanden heersten heroverd. Frankrijk drong vooral in de Nederlanden door sinds de 16e eeuw en het belangrijkste stuk ging voor ons verloren onder Lodewijk XIV tussen 1659 en 1678.Toen Karel VI van Oostenrijk door de Overeenkomst van Utrecht in 1713 onze vorst werd keerden Ieper en Veurne , ons ook in 1678 door Frankrijk ontnomen, tot de Vlaamse gemeenschap weer maar het verlies van de Zuuidvlaamse steden werd definitief bezegeld.
De volkstaal bleek in dat grote gebied niet bestand tegen het zich opdringende en ook opgelegde Frans. Honderd jaar na de annexatie bleef de Vlaamse taal toch nog levenskrachtig en kende 90 % van de bevolking van de Westhoek alleen maar het Vlaams. Vooral de Franse Revolutie zou voor het Nederlands noodlottig worden.( Besluiten van 10 september 1791 )
Omstreeks 1950 werd het aantal Vlaamssprekenden in het arrondissement Duinkerke -Hazebroek op 40 à 60% geschat. Dit kwam neer op 70.000 à 120.000 op een totale bevolking van ruim 300.000. Hier was dus een verlies merkbaar van 10 à 20 % Nederlandssprekenden per eeuw. Ramingen van het huidige aantal Vlaamssprekenden variëren van 10 tot 50.000, die ofwel Vlaams spreken of het nog goed begrijpen. Officiële tellingen zijn er niet.
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Cyriel Moeyaert - in de KFV-Mededelingen - schreef:In het “Bulletin de l’association, Renescure d’hier et d’aujourdhui”, staat er een artikel: “Le flamand à Renescure”. Ruisscheure is nu helemaal verfranst. Uit 1775 is er een parochieregister bewaard met de lijst van de eerste-communicanten, opgemaakt door de pastoor. Op Hemelvaartdag deden drie “garçons flamands” en 4 “dochters” hun eerste communie samen met 6 “garçons français”. De voornamen van de Vlaamse jongens waren: Joannes, Pieter en Mattheus, die van de Vlaamse “dochters”: Clementina, Marie-Josèphe en Marie Jeanne.
Volgens een artikel in het boek “Flandre Notre Mère”(Belle, 1930) was de helft van de inwoners van Ruisscheure toen nog Nederlandstalig. Christophe Delbecque, auteur van het eerst vermelde artikel vindt dat “improbable” (niet bewijsbaar). De taaltoestand in de wijk Niepe (le Nieppe) was wel nog zo. De mensen zeiden “que ch’Niep est plus flamind qu’Arnécure”. Er zijn nog een viertal half-Vlaamse straatnamen: Rue d’Oudoff (‘Oud Hof’), Rue du Porcq Veld, Rue de Bloem straete*, Rue du Bottelstraete.
Ik heb vandaag gepraat met...Christophe Delbecque. Hij zegt : "Tussen 1/4 en 1/5 van de bevolking van Ruisscheure was Vlaamstalig tegen het einde van de 18de eeuw." Hij vindt dus inderdaad "improbable dat de helft van de inwoners van Ruisscheure toen nog Nederlandstalig was"...
Hij heeft toegevoegd : "Het gehucht van Niep (Le Nieppe) was Vlaamstalig. De bevolking van Niep ging naar de mis in Ebblingem (Ebblinghem) want daar ze konden in het Vlaams klappen na de mis (de afstand Niep - Ruisscheure = de afstand Niep - Ebblingem... maar Niep ligt op het gebied van Ruisscheure...
Niep heeft een kerk sinds de jaren 1870."
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Vandaag heb ik ook gepraat met een andere inwoner van Ruisscheure (Renescure); meneer Thibaut. Hij kent heel goed de taalproblematiek in Ruisscheure (zeker een van de meeste interessante gemeenten). Bij voorbeeld, in het gehucht van Le Fort Rouge, ligt de spoorlijn Hazebroek - Sint-Omaars op :
_ de taalgrens
_ de grens tussen de oude graafschappen Vlaanderen en Artesië
_ de grens tussen de huidige départements du nord et du pas de calais
Oef !
Een interessante plek !
Tussen Ruisscheure en Blaringem (langs het Nieuwe Gracht Kanaal/Canal de Neuffossé) is er een buurt met enkele fabrieken.. Tegen het einde van de 19de eeuw en in het begin 20ste eeuw zeiden de inwoners van deze buurt : "Ch'Flamins de ch'Nieppe, qu'y viennent pas à not'ducasse !" De Vlamingen (van Ruisscheure) waren niet welkom aan de kermis van de buurt (van Ruisscheure) waar men praat het Picardisch !!
_ de taalgrens
_ de grens tussen de oude graafschappen Vlaanderen en Artesië
_ de grens tussen de huidige départements du nord et du pas de calais
Oef !
Een interessante plek !
Tussen Ruisscheure en Blaringem (langs het Nieuwe Gracht Kanaal/Canal de Neuffossé) is er een buurt met enkele fabrieken.. Tegen het einde van de 19de eeuw en in het begin 20ste eeuw zeiden de inwoners van deze buurt : "Ch'Flamins de ch'Nieppe, qu'y viennent pas à not'ducasse !" De Vlamingen (van Ruisscheure) waren niet welkom aan de kermis van de buurt (van Ruisscheure) waar men praat het Picardisch !!
Laatst aangepast door Bissezele op vr dec 11, 2009 9:35 am; in totaal 1 keer bewerkt (Reden : fouten)
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Inderdaad waren de inwoners van Le Nieppe katholieke boeren die een andere taal pratten...ze hadden dus niets te zien met de - waarschijnlijk - socialistische werkers van de fabrieken naast Blaringem...
Nog vandaag profileren zich de inwoners van het centrum van Ruisscheure als 'verschillend van de Vlamingen'. M. Thibaut zei : Het verandert misschien vandaag, maar, nog 30 jaar geleden was het zo : er was een echte tegenstelling, een identiteit gebaseerd op het verschil met de Vlamingen !
Zelf onder de gegoede burgerij..."Ze kiezen liever de katholieke middelbare scholen van Sint-Omaars dan van Hazebroek (Ruisscheure ligt tussen beide steden), want Hazebroek is een Vlaamse stad, met een andere mentaliteit, meer egalitaire" (men voelt zijn mening; hij kiest Hazebroek zonder aarzelen...).
Nog vandaag profileren zich de inwoners van het centrum van Ruisscheure als 'verschillend van de Vlamingen'. M. Thibaut zei : Het verandert misschien vandaag, maar, nog 30 jaar geleden was het zo : er was een echte tegenstelling, een identiteit gebaseerd op het verschil met de Vlamingen !
Zelf onder de gegoede burgerij..."Ze kiezen liever de katholieke middelbare scholen van Sint-Omaars dan van Hazebroek (Ruisscheure ligt tussen beide steden), want Hazebroek is een Vlaamse stad, met een andere mentaliteit, meer egalitaire" (men voelt zijn mening; hij kiest Hazebroek zonder aarzelen...).
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
la voix du nord van Duinkerke schreef:Voordracht over de Vlaamse taalDe vereniging Flamand langue vivante organiseert in samenwerking met de bibliotheek en de toeristische dienst een conferentie vrijdag 26 maart, om 18u30 in de bibliotheek, Generaal de Gaulle plein.
Het programma van de conferentie van Jacques Mahieu : de evolutie van de taalgrens tussen het Vlaams en het Picardisch ten voordele van het Picardisch, sinds de tiende tot de dertiende eeuw, en de veertiende tot de twintigste eeuw. (...)
Volgens een kameraad die aanwezig was heeft Jacques Mahieu gezegd dat Steenwerck de picardisering/verfransing heeft ondergaan na een vreselijke epidemie. De bevolking werd gedecimeerd en 'vervangen' door mensen uit het zuiden (Leievallei) waar de streektaal het Picardisch is...
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Het gebied waar het Picardisch de streektaal is
Ze zijn het Vlaamssprekende gebied niet vergeten...
...maar "Astérix en flamand" bestaat niet...
http://www.asterix-en-picard.com/
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Bron : http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/taalgeschiedenis/nederlands_in_vlaanderen/
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Re: Het Vlaamssprekende gebied van Frans-Vlaanderen
Hier is het spannende voorwoord van het "Cours de flamand" van Jean-Louis Marteel.
Waarschijnlijk de beste samenvatting van de taalproblematiek van Frans-Vlaanderen. Te lezen aandachtig.
Waarschijnlijk de beste samenvatting van de taalproblematiek van Frans-Vlaanderen. Te lezen aandachtig.
Claude Collache - vereniging Het Reuzekoor - schreef:
Bissezeele- Aantal berichten : 8819
Registration date : 24-02-08
Pagina 2 van 4 • 1, 2, 3, 4
Soortgelijke onderwerpen
» De gevolgen van de economische crisis in Frans-Vlaanderen
» Frans-Vlaanderen, een kern van het Graafschap Vlaanderen sinds zijn ontstaan
» Websites in het Nederlands over Frans-Vlaanderen
» Zuid-Vlaanderen
» Het Nederlands en het Frans-Vlaams bij de ontwikkeling van het toerisme in Frans-Vlaanderen
» Frans-Vlaanderen, een kern van het Graafschap Vlaanderen sinds zijn ontstaan
» Websites in het Nederlands over Frans-Vlaanderen
» Zuid-Vlaanderen
» Het Nederlands en het Frans-Vlaams bij de ontwikkeling van het toerisme in Frans-Vlaanderen
Pagina 2 van 4
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum